1296
compenseert de uitzetting juist de gewichtsvermindering. Doordat de
verplaatste lucht minder weegt, zou de stijgkracht afnemen, maar er
wordt door de uitzetting van het gas zooveel meer lucht verplaatst, dat
de stijgkracht gelijk blijft. Ten slotte komt er aan de stijging toch
een einde, omdat het omhulsel, dat aanvankelijk niet geheel gevuld was,
eindelijk vol wordt. Kan het gas zich niet vrij uitzetten, dan stijgt de
spanning in den ballon. Het volume neemt niet meer toe, het gewicht
van de verplaatste lucht vermindert en een evenwichtstoestand treedt
eindelijk in. Voor het zoover echter is, zou de ballon door den grooteren
druk gevaar loopen te barsten hetgeen o. a. bij de jongste Gordon-
Bennet wedstrijden te Berlijn op 11 Oct van dit jaar overkwam aan de
Amerikaansche en Spaansche deelnemende ballons, op 1000 M en 2200 M.
hoogte wanneer men het gas niet gelegenheid gaf te ontwijken. De
minste daling in temperatuur (door het geraken in de schaduw van ren wolk
of boven een bosch) doet het gas onmiddellijk inkrimpen, het verplaatste
volume lucht vermindert, de ballon is zwaarder en daalt. Ook deze daling
gaat steeds door, tenzij de temperatuur weer stijgt en is alleen tot staan te
brengen door het uitwerpen van ballast, tengevolge waarvan men weer stijgt.
Om het gas- en ballastverlies te beperken past men de ballonnet toe.
In den ballon heelt men een tweeden kleineren ballon aangebracht, die aan
vankelijk leeg was. Vindt de luchtvaarder, dat hij hoog genoeg gestegen
is, dan blaast hij lucht in deze ballonnet, de gasmassa in den gesloten
ballon moet nu een kleinere ruimte innemen, de hoeveelheid verplaatste
lucht wordt dus minder, de stijgkracht houdt op te werken.
Wenscht de areonaut te dalen, dan blaast bij meer lucht in de bal
lonnet, wenscht hij te stijgen, dan laat hij lucht uit. Aldus wordt bij
de moderne ballons gas en ballast gespaard en kunnen ook met vrjje
ballons grootere afstanden afgelegd worden. Natuurlijk blijft ook nu
een ventiel noodig, om te voorkomen, dat de spanning in den gasballon
te groot wordt, hetgeen zou kunnen gebeuren, nadat de ballonnet geheel
geleegd is. Bij het Fransche luchtschiptype wordt de lucht in de ballonnet
gedreven door een krachtigen ventilator, die ruim 1 M3. por seconde
daarin kan blazen.
Keeren we thans tot het werpen van projectielen uit de ballons terug.
Aangezien 1 M3. lucht (760 mm. druk, o° C) 1290 gram weegt en
1 M3. waterstofgas onder dezelfde omstandigheden 110 gram, is dus de
hefkracht van 1 M3. gas 1180 gram of ruim 1 K.G.
Laat het luchtschip nu een projectiel van 20 K.G. vallen, dan wordt
de stijgkracht ook 20 K.G. Deze is op te heffen door het volume van
het gas met 18 M3. te verminderen, hetgeen te bereiken is door in
de ballonnet 18 M3. lucht in te blazen, hetgeen geschieden kan in on
geveer 18 seconden. In dien tijd is het luchtschip nog maar weinig ge
stegen, terwijl het het best op dezelfde hoogte te houden is door te
beginnen met bv. 12 sec. lucht in te blazen, dan het projectiel te laten
vallen en dan nog 6 sec. voort te gaan. Alsdan schijnt het vrijwel op
dezelfde hoogte te blijven.
Onder voortdurend inblazen zou men iedere 18 sec een projectiel
van 20 K.G. of iedere 9 sec. een van 10 K.G. kunnen laten vallen en op
dezelfde hoogte blijven.
Het werpen van projectielen levert geen technische bezwaren op, ter
wijl men gerust gewichten tot 20 K.G. gebruiken kan.