1309 deren als elke gelegenheid wordt aangegrepen om elkaar eene hatelijkheid naar het hoofd te slingeren. Zoo zijn de herfstoefeningen van het Engelsche Leger van dit jaar buitengewoon opgehemeld, en zeide de eigen pers over de militaire ver richtingen sprekende, dat zoowel de Officieren als de Soldaten waaruit onze s:eeds mobiele troepenkorpsen bestaan, bij geen andere troepen, waar ook ter wereld, achterstaan en steeds volkomen in staat zijn op de eerste berichten naar welk punt ook af te marcheeren. Terecht zegt een Duitsche Correspondent in de Neue Mil. Blatter hier van, dat door zulken bluf de zaak des vredes zeker niet gediend wordt. Yolgens zaakkundige getuigenis van meerdere Europeesche tactici mag toch de gevechtswaarde van het Engelsche Leger niet meer dan zeer middelmatig worden aangeslagen. Vergeet niet, dat ondanks alle voorzorgsmaatregelen de stoom be denkelijk begint te spannen. Dat voelt Enge and zelf het best en om wat meer zelfvertrouwen te kweeken in het door Mr. Haldane aanbe volen stelsel van landsverdediging, laat de pers niets onbeproefd. Een onzer medewerkers in Nederland schrijft ons het volgende, dat we liefst onveranderd opnemen. In de zoojuist verschenen afl. 9 van het Ind. Mil. Tijschrift hebt Ge opgenomen een stuk van Tommy Atkins in de N. Soerabaja Courant getiteld „Het Ind. Mil. Tijdschrift in de Pers." Op blz. 920 en 921 lees ik o. m. Wil een militair tijdschrift werkelijk weergeven, wat er in het korps om gaat, wil het werkelijk wezen, wat het moet zijn: een vaktijdschrift, in de ruimste beteekenis van het woord, dan moet de verantwoordelijke redacteur iemand zijn, die buiten de specifiek militaire verantwoordelijkheid staat, In dit opzicht kan ook voor de uitgevers het voorbeeld leerzaam zijn van de Militaire Gids in Holland. Dit tijdschrift streed denzelfden doodsstrijd onder kolonel Boogaardt als thans het Indisch Militair Tijdschrift onder kapitein Kooij. Toch gold de heer B. voor een in zijn soort zeer vooruit strevend militair. Toen kwamen de uitgevers, de firma Bohn te Haarlem, op het idee de redactie aan te bieden aan de bekende indische krachtfiguur, den gepensionneerden overste Jhr. Graafland. En zietOogenblikkelijk kwam in het wezen van het tijdschrift verandering. Tal van krachten gingen meewerken, het abonnementental steeg op kolossale wijze, de artikelen werden besproken in pers en in 's Lands vergaderzaal »Een nieuwe lente en een nieuw geluid". Dat was in 1903. Nu, na 5 jaren, klinken sommige toen verkondigde meeningen wat bout, de nieuwe leer overdreef in enkele opzichten, zooals elke nieuwe godsdienst doet. Niet gaarne zou ik al wat in die eerste jaren verkondigd werd, willen onderschrijven. Doch het was nieuw leven, een réveil der militaire wetenschap, die dreigde te versuffen en te verstikken. De redactie was fel, doch de vooruitgang is gegaan over de personen van Bergansius, Snijders, Prins, de geweldmaatregelen tegen de voornaamste medewerkers en het bannen uit militaire leesgezelschappen hebben niet kunnen voorkomen dat de Militaire Gids in waarheid is ge worden zooals de ondertitel luidt: »een tijdschrift voor weermacht en natie". Dit kon het alleen worden, doordat een deskundig burgerredacteur het orgaan maakte tot een afspiegeling van het denken en voelen eener intellec tueel hoogstaande gemeenschap van officieren die voor zich opeischten vrij heid van 't woord, vrijheid van gedachte, vrijheid van twijfel aan het dogma onfeilbaarheid van het legerbestuur, vrijheid om hun eigen, door ervaring en studie gerijpte ideeën tot opbouw van een nationaal leger in praetijk te brengen, alles binnen de grenzen hun geboden door den eed bij de indiensttreding afgelegdonderwerping aan de krijgstucht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 669