1310
Dit réveil moet in Indië nog komen, maar zeker is, dat het komen zal.
Enkele machthebbers zullen wel tegenspartelen, maar het zal hun niet baten.
Achter hen komen in dichte drommen de jongeren.
Aan dezen is de toekomst.
"Wanneer ik U nu vertel, dat de Overste Graafland al sinds jaren niets
meer schreef in de Mil. Gids, waarschijnlijk omdat, wat wij allen al
aanstonds bemerkt hadden, ZHEG. niet genoeg op de hoogte was van
het legervraagstuk in Nederland, hetwelk in hoofdzaak een politiek vraag
stuk is gewordendat de leiding, zooals een ieder bemerkt heeft, sinds
dien is overgaan op de heeren Earn en Tbomsom; dat het aanvankelijk
wel goed is gegaan met het tijdschrift, doch nu alle lawaai van de eerste
jaren wat bedaard is, het aantal abonné's bedenkelijk verminderd is en
ten slotte dat naar mij algemeen wordt megedeeld met 1 Jan. 1909
het tijdschrift zal ophouden te bestaan, dan komt 't me toch voor dat Tom
my Atkins slecht op de hoogte is en dat men in Indië deze les wel ter
harte mag nemen
Aan de jongeren is de toekomst. Nu ja, al was 't alleen maar omdat
de anderen dood gaan! Ce n'est pas jurer gros! V.
Over T. A. nu genoeg. De anonimiteit is tegenover de Redactie
opgeheven en er blijken nu verkeerde opvattingen te bestaan waarvan
de oplossing veilig buiten het Tijdschrift kan blijven.
Red.
T. 13 October 1908.
Geachte Redacteur.
(Wij laten persoonlijke mededeeliugen over de vervanging van den vorigen
Redacteur van de Militaire Gids door de tegenwoordige Redactie achterwege).
Nu iets over hetgeen in een Militair Tijdschrift behandeld moet wor
den. Het woord Vaktijdschrift" zegt eigenlijk niet genoeg. Een vak
tijdschrift kan zijn van uitsluitend wetenschappelijken aard; het kan ook
dienen tot bepleiting van lotsverbetering van de groep menschen, waar
van het 't Orgaan is, dus een onmiddellijk gevolg van de zoogenaamde
vakbeweging; in het laatste geval ontaardt het allicht in een klachtenboek.
Natuurlijk behoeft in een zuiver militair wetenschappelijk tijdschrift
de materieele positie van officieren en onderofficieren niet geheel onbe
sproken te blijven; een scherpe grens kan niet getrokken worden, maar
dat doet aan het bovenstaande niets af. De lezers en dus ook de uitgevers
want hun financieel succes hangt af van het aantal lezers hebben te
beslissen, wat in een vaktijdschrift op den voorgrond moet treden zuiver
wetenschappelijke verhandelingen of het streven naar lotsverbetering.
Wil het vaktijdschrift een zuiver wetenschappelijk karakter blijven
dragen, dan zorge de Redactie het niet tot een strijdschrift te maken,
dat wil zeggen de Redactie stelle zich boven de verschillende stroomin
gen op wetenschappelijk gebied en neme alle bijdragen op, tenzij hierin
ernstig gezondigd wordt tegen de eischen van taal, stijl en goede vormen
en niet 't minst tegen de Wetten des Lands. Zij neme dus niet