719 seinvlaggen. In bijzonder gunstige gevallen zullen ze voldoen om door afgesproken teekens woorden of heele zinnen over te seinen. Maar een gesprek door middel van het morse alphabetdat gaat veel te langzaam en zou de deur wijd openzetten voor vergissingen "Wat de automobielen betreft, zijn de lastautomobielen voor militaire doeleinden zeer bruikbaar, ook in den oorlog, echter onder voorbehoud, dat de wegen achter het front voortdurend onder streng toezicht blijven. Voor ordonnansendienst en snel vervoer maakt men zich overdreven illusies omtrent de automobiel. In onbekend terrein, zonder wegwijzers, op stuk gereden, doorweekte wegen, bij nacht enz. zullen de stoornissen zoo toenemen, dat van de bij manoeuvres opgedane gunstige ervaring weinig zal overblijven. En ten slotte het gebruik in het terrein als gevechtsauto, verplaatsbare vesting, pantserauto en hoe ze nog meer mogen heeten, dat is allemaal heel vernuftig uitgevonden, maar zal zeker blijken niet te voldoen. Erkend wordt de waarde der wielrijders bij ordonnansen- en voor- postendienst, tot het overbrengen van berichten in verband met eavalerie- patrouilles, enz. maar als vechttroepen, een compagnie of zelfs een ba taljon wielrijders, dat zal niet gaan. Ik ben overtuigd dat men zoo'n troep maar éénmaal in' het gevecht zou brengenéén granaatkartets zou hier een uitwerking hebben als een alle negenworp" bij het kegelspel. Het voor korten tijd bezetten en vasthouden van steunpunten, bruggen enz kan evengoed door met de karabijn bewapende cavalerie 2). Het nieuwe Duitsche infanteriereglement is een uitstekend werk, geheel op de hoogte van den tijd en heeft met het oude gemeen, dat het zooveel vrijheid laat, dat elk denkend en goed officier, zich altijd nog afvragen lean en moet: „boe zal ik het spoedigst en met zooveel mogelijk geweren op werkzamer] vuurafstand van den vijand komen". Uit is geenszins nieuw en er zijn al bergen papier over volgeschreven sedert de invoering der verspreide vechtwijze. Met een diensttijd van 40 jaren achter den rug heeft men menigen goeden raad moeten slikken over de wijze, waarop ondersteuningstroepen en reserves moeten volgen in linie, breed front, smal front, gewone pas, versnelde pas, looppas, kruipend, gebukt, rechtop enz. enz., doch elk schema is hier tot op zekere hoogte te verwerpen. Lieten zich hiervoor schema's geven dan zou de tactiek geen kunst zijn. Onze in fanterie moet leeren zich als een haas of een vos in het terrein te dekken en voorwaarts te sluipen als een Indiaan op het oorlogspad. Zooveel mogelijk ongezien naderbij komen is en blijft bij eiken aanval hoofdzaak. Maken nu echter geestdrijvers de opmerking, dat dan ook het vlakke exercitieterrein gemist kan worden, dan is zulks wederom een overdrijving, want de troep moet gelijktijdig in de hand van den aanvoer der blijven en dat moet eerst op het exercitieterrein geleerd worden. Eerst wanneer de troep het daar kan, mag men dien voor dezelfde taak in het terrein stellen. Juist in het terrein zal de troep het zonder die zoogenaamde vooroefeningen op het exercitieterrein nooit leeren. Maakt men uit de noodzakelijkheid om den troep in het terrein zoo veel mogelijk aan het oog te onttrekken, al dadelijk de gevolgtrekking dat het geheele leger in het grau en grau grijs moet gekleed worden, 1) Hetzelfde geldt voor onze seinmethode: gemakkelijk maar onpractisoh. Red. 2) Als je die voldoende hebt. Red. I. M. T. 1908. 46

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 69