DE 1100GERE BEVELVOERING.
Wij troffen over de hoogere bevelvoering in het Nederlandsche Leger in
de Handelingen van de Eerste Kamer de gedachtenwisseling aan tusschen
twee erkende corypheeën der militaire wetenschap: de oud Minister Staal
en de tegenwoordige Minister van Oorlog Sabron die ons belangrijk genoeg
voorkwam om in eene afzonderlijke bijlage voor onze lezers te verzamelen.
In de memorie van toelichting op het wetsontwerp tot nadere vaststelling
van het VlIIste Hoofdstuk der Staatsbegrooting voor het jaar 1908
lezen we
Hoogere bevelvoering in het leger.
De ondergeteekende stelt er prijs op, ten aanzien van deze aangele
genheid, hieronder zijne zienswijze te doen kennen.
Naar zijn gevoelen werd een hoogst nuttige maatregel tot stand gebracht
dcor de invoering van een commando over het veldleger en door de
indeeling van cavalerie en artillerie bij de divisiën. Daarmede is verkregen,
dat, bij het op voet van oorlog brengen van onze strijdkrachten, bij het
veldleger al dadelijk in zijn groote onderdeelen de samenhang zal bestaan,
welke anders onder moeilijke omstandigheden, nog in het leven moet
worden geroepen.
De strijdvaardigheid der divisiën kan nu ongetwijfeld grooter worden
dan zij tot dusverre was, terwijl, nu de commandant van het veldleger
niet eerst op het oogenblik van mobilisatie met zijne taak wordt belast,
vermeden wordt, dat op zulk een tijdstip de voor dit commando te
bestemmen opperofficier zoo niet moet worden gezocht, dan toch uit eene
andere betrekking moet worden geroepen, hetwelk weder verschikkingen
in de bevelvoering over andere onderdeelen van het leger zou tengevolge
hebben. Ook levert de instelling van het commando over het veldleger
in tijd van vrede het groote voordeel op, dat de autoriteit, die deze
functie vervult, zich op zijne taak kan voorbereiden en op de opleiding
en de vorming der troepen van het veldleger, zijn invloed kan doen gelden.
Is door een en ander, naar het gevoelen van den ondergeteekende eene
groote schrede voorwaarts gedaan, het ligt voor de hand, dat, bij het tot
stand komen van deze verbetering, de werkkring van de inspecteurs der
wapens wijziging moet ondergaan. De ambtsvoorganger van den onder-