14 - Uittreksel uit de Memorie vak Antwoord. Naar aanleiding van de opmerkingen en beschouwingen, voorkomende in het Yoorloopig Verslag der Commissie van Rapporteurs, betreffende het onderzoek van het ontwerp van wet tot nadere vaststelling van het VlIIste hoofdstuk der Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1908, en ter beantwoording van de daarin gedane vragen, heeft de ondergeteekende de eer, het navolgende mede te deelen. Hoewel de Commissie van Rapporteurs in overeenstemming met den samensteller der Nota, Tan meening is, dat die Nota eerst tot haar recht kan komen indien zij behandeld wordt gelijktijdig met de Oorlogsbegroo- tiug voor het dienstjaar 1909, stelt de ondergeteekende er toch prijs op, reeds nu mede te deelen, welke bezwaren tegen een eventueele belichaming van de daarin ontwikkelde denkbeelden, naar zijn verwachting, zouden rijzen. Hij acht het te meer nattig om thans die bezwaren aan te duiden, omdat daarmede te gelijk een toelichting kan worden gegeven, waarom naar zijn meening, de invoering van de door hem voorbereide regeling der hoogere bevelvoering niet tot de in uitzicht gestelde latere behande ling der Nota behoort te worden uitgesteld Het is op dezen grond, dat hij aan het slot van deze Memorie van Antwoord de opmerkingen en beschouwingen doet volgen, waartoe de inhoud der Nota hem reeds nu aanleiding geeft Hoogere bevelvoering Het is den ondergeteekende niet duidelijk wat bedoeld wordt met het toetsen der nieuwe voorschriften voor vredestijd aan die voor oorlogstijd. Instruetiën voor de hoogere legerautoriteiten voor oorlogstijd bevatten, voor zoover deze voor bepaalde gevallen van mobilisatie zijn gereed gemaakt, uitteraard geen regelingen, welke ook slechts eenigermate over eenkomen met die welke de gezagsverhoudingen van die autoriteiten voor vredestijd vaststellen. Zij bevatten aanwijzingen omtrent samen stelling en opstelling van de onder de bevelen dier autoriteiten optredende afdeeliogen van het leger, omtrent de aanvankelijk te vervullen taak, omtrent daarbij in acht te nemen bijzonderheden, enz. Dat aan deze instruetiën geen openbaarheid mag worden gegeven, ligt voor de hand. De plichten, rechten en bevoegdheden dier autoriteiten in oorlogstijd zijn overigens neergelegd in verschillende wetten en reglementen, welke op voldoende wijze voorzien in een behoorlijke regeling der bevelvoering. Op welke wijze de functie van leider der verdediging is geregeld, kan evenmin worden openbaar gemaakt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 764