16
de oprichting van de Yde bataljons, is er o. m. van afgezien om aan
de stelling-commandanten in vredestijd het troepen-commando te geven.
Er was ten deze en voor de overdracht van den materieel-dienst ook
bezwaar ten opzichte van de twee, door marine-officieren gecommandeerde
kuststellingen.
Daarbij, de wenschelijkheid om tot den gedachten maatregel over te
gaan, klemde voor de liniën en stellingen niet als voor hot veldleger.
Voor de stellingen is het slagplan tot in bijzonderheden op schrift voor
bereid, zoodat het officierspersoneel, in de stellingen ingedeeld, zich ongeacht
de dienstverhouding in vredes-tijd, met de hun wachtende oorlogstaak
tot in bijzonderheden kan vertrouwd maken.
Naar dezerzijdsche meening is de titel van inspecteur te verkiezen
boven alle andere. Wel is waar moet uit dien titel niet worden afgeleid,
dat inspecteeren voor deze autoriteiten als het ware hun dagelijksche
arbeid is, maar in ieder geval schijnt die titel, welke bovendien in het
Ne erlandsche leger eenmaal burgerrecht heeft verkregen, meer juist
dan die van directeur of commandant.
De ondergeteekende meent te moeten doen opmerken, dat de functie
van plaatselijke-commandant niet weder in het leven wordt geroepen
Tot dusverre zijn plaatselijke-commandanten werkzaam gebleven te Ams
terdam, Utrecht en 's Hertogenbosch.
Het is noodig gebleken, zoowel te Amsterdam als te Utrecht, een
plaatselijke-commandant te handhaven en in stede van te 's Hertogen
bosch, een plaatselijke-commandant te vestigeu te 's Gravenhage.
Mocht bij een doeltreffende wijziging van het garnizoens-reglement
opheffing van de betrekking mogelijk blijken, dan zou de ondergeteekende
daartoe zeker de vereischte voorstellen doen, doch hij moet ernstig be
twijfelen, of ook dan die betrekking kan worden gemist.
Opmerkingen betreffende de bij het Voorloopig Verslag
GEVOEGDE NoTA.
In de Nota wordt op den voorgrond geplaatst, dat de ontworpen wij
zigingen in de hoogere bevelvoering geen verband houden met een wij
ziging in de samenstelling van het Departement van Oorlog.
Die opmerking is juist.
Het is den ondergeteekende evenwel niet duidelijk geworden in welk
opzicht dientengevolge de oorlogstoestand niet voldoende zou worden
voorbereid, terwijl hij ook niet heeft toegelicht gevonden in welk opzicht
de ontworpen wijziging minder logische verhoudingen in het leven roept.
Er bestaat een oorlogsorganisatie van het bevel, die op het oogenblik
geheel onveranderd is gelaten. De ontwerp-instructiën brengen alleen