21 oor Wijd rechtstreeks onder den leider der verdediging, noodzakelijk zelfstandig zullen moeten staan en waarover derhalve dan de chef van den o-eneralen staf geen hiërarchisch gezag zal moeten of mogen hebben. Het is bij den overgang van den vredes- op den oorlogsvoet derhalve niet genoeg, dat de legerstaf uit het Departement van Oorlog zal wor den „losgemaakt"; dit losmaken zal nog bovendien moeten geschieden ten opzichte vau de autoriteiten, als daar zijn de hoofdintendant, de in specteur van den geneeskundigen dienst der landmacht, de inspecteur der °-enie enz., uit het hiërarchisch verband van den legerstaf. Het was om deze reden, dat voor die autoriteiten de bezwaren van den overgang van de vredesformatie tot den oorlogsvoet hierboven nog grooter werden genoemd dan voor den chef van den generalen staf. Autoriteiten die in oorlogstijd zelfstandigheid zullen moeten hebben, rechtstreeks onder den leider der verdediging, moet men in hetzelfde ressort in vredestijd naar de ondergeteekende meent met sous-ore e plaatsen onder den chef van den generalen staf. Ook voor de werkverdeeling in het Departement levert de organisatie van den legerstaf naast .het eigenlijke Departement" een gro.de moeilijkheid op. De eisch, dat de organisatie zóó zij, dat de legerstaf uit het De partement van Oorlog kan worden weggenomen, zonder den dienst van het Departement te ontwrichten, zal noodzakelijk maken, dat bij he eigenlijke departement het werk verricht wordt en dat de legerstaf zich voornamelijk of uitsluitend zal bezighouden met oefening, reglementee- rino-en, operatiën, mobilisatie en dergelijke. Het is te voorzien, als men eens tot een organisatie van het werk m het ontworpen Departement van Oorlog poogde te komen, dat men dan óf het uitlichten van den legerstaf uit het Departement, m.a.w. de mo bilisatie, zeer moeilijk zou maken öf tot een beperkte taak van den leger staf in het Departement zou moeten besluiten. De ondergeteekende geeft gaarne toe, dat in de Nota maatregelen worden aangeprezen, die, als zij verwezenlijkt werden, partieel tot een gemakkelijker overgang van den vredesvoet tot de oorlogsformatie zouden voeren Die maatregelen zijn echter niet inhaerent aan het plan tot plaat sing van den legerstaf als onderdeel in het Departement van Oorlog. Zij staan op zich zelf en kunnen, inzonderheid wat de indeeling van troepen ouder het commando van de linie- en stellingcommandanlen betreft om andere nog in het bijzonder te noemen redenen, door den ondergeteeken de niet verwezenlijkt worden. Afgescheiden van de plaatsing als onderdeel van het Departement, vormt de indeeling van de inspecteurs en van de hoofden van de dienst-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 771