- 26 Intusschen, de Minister was niet zoozeer met werkzaamheden overladen en Goddank, ik zeg dit uit den grond van mijn hart, allerminst zoo overwerkt, zooals men in het Voorloopig Verslag meent dat het Depar tement van Oorlog is, dat hij niet in de gelegenheid was mijn Nota te behandelen. En ik breng gaarne aan den Minister mijn welgemeenden dank voor de uitvoerigheid waarmede hij getracht heeft den inhoud mijner Nota te wederleggen. Uit de korte gedachtenwisseling die naar aanleiding mijner Nota in de afdeeling waarin ik haar voorlas, plaats had, bleek mij al dadelijk, dat ik op een enkel punt een redactie had gekozen die tot misverstand kon of zelfs moest aanleiding geven. Ik had dit dan ook bij de redactie van de drukproef willen veranderen, maar ik meende dit toen niet meer te mogen doen. En ik moet, om verder misverstand te voorkomen, nu wel een rectificatie aanbrengen. Wat is de zaak? Naar mijn meening moet in tijd van oorlog de leiding van onze landsverdediging worden opgedragen zoo eenigszins mogelijk, aan den Koning. Ik zou dus meenen, dat het in ons geval wenschelijk is, dat H. M. de Koningin zich in geval van mobilisatie aan het hoofd van onze landsverdediging plaatst. Hiervan gaat mijn regeling uit, en ik moest zorgen dat in mijn regeling ook aan te geven. Dit nu heb ik minder goed gedaan. In een deel van de Nota heb ik de zaak goed geregeld, in een ander deel niet. Zoo zeide ik onder a. de leider der landsverdediging„de leider der landsverdediging wordt in geval van mobilisatie benoemd door de Regeering en is alleen aan deze verant woordelijk". En daarop schreef ik: de aangewezen leider der landsver dediging is de Koning. Om dit nu mogelijk te maken is een grondwets herziening noodig, want dan moet in de Grondwet een bepaling worden opgenomen, gelijk die, als ik het wel heb, in Zweden voorkomt, dat de maatregelen en beschikkingen, welke door den Koning als leider der landsverdediging worden genomen, niet door een der hoofden van Ministe- rieele Departementen behoeven te worden medeonderteekend, terwijl ook geen Minister voor die maatregelen of beschikkingen verantwoordelijk is. Wat wenschte ik dus? Ik wenschte den Koning als leider te kunnen aanstellen. Naar mijn meening moet dit geschieden. Doch ik moest toegeven, dat er gevallen kunnen zijn, waarin dit toch minder gewenscht is. De Koning kan bijv. ziek zijn of andere omstandigheden kunnen een beletsel zijn, en dan zou een grondwettige bepaling te bindend kun nen zijn. Mijn bedoeling was dan ook niet om in de Grondwet den Koning als leider der landsverdediging aan te wijzen, maar alleen om die regeling mogelijk te maken. Dat blijkt ook uit hetgeen ik sub a in mijn Nota

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 776