28 - tement wordt door schijnbaar kleine oorzaken van wetgevenden aard dikwijls een sterke invloed uitgeoefend. Zij kan veel minder dan de organisatie van het bevel voor langen duur onwrikbaar worden vastgesteld". Dat de organisatie niet „onwrikbaar" vastgesteld moet zijn, erken ik ten volle. Noch de regeling van de inspecteurs, noch die van de werk wijze ik zou liever zeggen van de organisatie van het Departement moeten onwrikbaar zijn maar mijn voorstel strekt niet tot onwrikbare vaststelling dier organisatie en van een botsing heb ik niet gesproken. Ik meen alleen, dat een regeling als door mij beoogd, in het belang is van een goeden gang van zaken, èn in vredes èn in oorlogstijd. De Minister zegt verder: „De ondergeteekende vermoedt, dat de zienswijze van den samensteller der Nota, omtrent het noodzakelijk organiek verband tusschen de inrichting van het Departement van Oorlog en de inrichting van het hoogere le- gerbevel, voor een goed deel voortvloeit uit diens opvatting ter zake van de door hem begeerde, nieuw te scheppen, staatsrechtelijke positie van den „Leider der Verdediging". Mijnheer de Voorzitter! In het geheel niet. De door mij voorgestelde regeling voor het Departement van Oorlog en voor den legerstaf vloeit absoluut niet voort uit den weesch, dat de Koning zij de leider van de landsverdediging. Dit staat geheel er buiten. Wie de leider ook zij, hij heeft het grootste belang er bij, dat hij bij de aanvaarding van de leiding alles klaar vindt, ook zijn staf, en dat deze niet eerst behoeft te worden georganiseerd. Dit resultaat heb ik trachten te bereiken; maar of de Koning dan wel een ander de leider is. blijft voor deze zaak onverschillig. De Minister heeft meen ik gezegd, dat deze aangelegenheid nu gere geld is, en, als ik het goed beprijp, op andere wijze dan ik wensch. Is het de belangstellende nieuwsgierigheid van den Volksvertegenwoordiger te ver gedreven als ik vraag: hoe? En wanneer de Minister dit niet in het openbaar wil zeggen, zou er dan bezwaar zijn ons op de hoogte te stellen in een op de griffie te deponeeren schrijven? Alsnu gaat de Minister voort „Aan de regeling welke door den ondergeteekende ontworpen werd, is, vergeleken bij die der Nota, het voordeel verbonden, dat bij den over gang van den vredesvoet tot de oorlogsformatiën, de hier bedoelde verschikkingen wet zullen noodig zijn. Juist voor den generalen staf en den marine-staf komt den ondergeteekende zulk een verschikking bij mobilisatie allerminst gewenscht voor." In mijn regeling was iedere verschikking voorkomen. Ik kan mij niet voorstellen dat bij een andere regeling zou kunnen worden bereikt,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 778