740
te krijgen berggeschut. Tegenover den B. V. kan z. i. de met den
snellader bewapende infanterie (maréchaussee) het best alleen af, en is
toevoeging van artillerie in den regel meer na dan voordeelig voor den
goeden gang van zaken.
Sprekende over het optreden van de artillerie tegenover den B. Y. be
toogt de schrijver, dat de groote steun voor onze troepen ligt in de
wijze van optreden, die zoodanig moet zijn, dat voorde vijandelijke artil
lerie hier niets te vernielen valt
Het aangaan van een artillerieduel door onze geringe mobiele artillerie
leidt tot verderf der troepen, die zij heet te dekken, en is dus uit den booze.
Voorwaar een beslist uitgesproken oordeel, dat in het kamp der „stuk
rijders" wel niet met onverdeelde instemming zal ontvangen worden.
Over het pacificatiewerk door onze infanterie laat de schrijver zich
zeer gunstig uit
„Het pacificatie-werk stelt hoogere eischen aan de troepenmacht zoowel
moreel als physiek en doet nog: meer dan voorheen in ons eilandenrijk
de waarde stijgen van het hoofdwapen, de infanterie. We meenen te
mogen beweren, dat in de zich baanbrekende nieuwe toestanden voor de
gewapende macht nog slechts een taak voor de infanterie, bijgestaan
door de genietroepen is weggelegd, de taak van de vérdere handhaving
en bevestiging van ons gezag".
Den stand van zaken in verschillende deelen van onzen Archipel na
gaande. noemt schrijver „gebrek aan troepen" in de jongste oorlogsjaren
de groote belemmering tot het verkrijgen van afdoende resultaten voor
den overgang van het tijdperk van eindelooze expedities tot dat van
het militair-politioneel toezicht.
In de toekomst zal do vraag naar kleine afdeelingen goed afgerichte
politietroepen of maréchaussee zich nog veel sterker doen gevoelen,
zullen we uitsluitend infanterie behoeven, uitgerust, bewapend en af
gericht als maréchaussee, afdeelingen van groote beweeglijkheid, waar
mogelijk ook militaire wielrijders als maréchaussée afgericht, die zich
steeds gereed houden aanstonds elke neiging tot weerspannigheid, wanor
de of bendevorming den kop in te drukken.
En duidelijk is het, dat daarbij voor de cavalerie en zeer zeker voor
de bergartillerie geen taak is te vervullen. Waar cavalerie kan op
treden is het terrein ook door wielrijders af te patrouilleeren-). Men doet
daarom beter dat kostbare wapen op Java te houden, om daar tegenover
nu en dan voorkomende rustverstoringen werkzaam te zijn en vooral
het geschikt te houden voor de uren dat het hoofdeiland van buiten
mocht worden bedreigd.
Schrijver komt eindelijk tot de conclusie, dat het gewenscht is althans de
berg-artillerie af te schaffen en de zoodoende beschikbaar komende gelden
aan te wenden tot „omwapening der Amboineesche en Inlandsche infanterie
als maréchaussée, tot uitbreiding van dit eenig-noodige element voor de ver
dere handhaving en bevestiging van ons gezag in den Indischen archipel".
1). Eene bewering, die wel eenige nadere toelichting vereischt. Wij lezen er uit:
biedt de vjjandeljjke artillerie geene kwetsbare doelen. Dat 13 alleen streng door te
voeren, door steeds buiten haar bereik te blijven, ergo den strijd te ontwijken. En dat
zal de schrjjver toch niet willen. Red.
2). Red.