741 Voor veld-artillerie in welken vorm ook is zoo meent schrijver even min plaats bij onze Indische troepenmacht 1). Yoor hen, die het orgineele artikel misschien willen naslaan, zij me degedeeld, dat het voorkomt in de mail-editie van 2 Juni 1908 (No. 22). Ten slotte zij in dit verband nog medegedeeld, dat in het voorloopig versla0, op de begrooting van Nederlandsch-Indië voor 1908, naar aan leiding van de in uitzicht gestelde verwisseling van het veldgeschut, de aandacht werd gevestigd op draagbaar veldgeschut zooals dat door den kapitein A. J. Gooszen is beschreven. Volgens de memorie van ant woord wacht de beslissing in deze op adviezen uit Indië. Even voor het ter perse gaan, vernamen we dat de voorstellen om trent de aanschaffing van nieuw geschut voor onze artillerie voorloopig de Tweede Kamer niet zullen bereiken. Dit bericht, dat wel toevallig samenvalt met het bovenstaand artikel in het „Vaderland", doet de vraag rijzen: Is dit het begin van een nieuwen koers? Dat van eene verdediging van de Nederlandseh-Indische Koloniën zal worden afgezien is niet aan te nemen, doch wel eene koersverande ring in do richting van de voorstanders van eene verdediging door de zeemacht, zoo merkwaardig liggend in de lijn van het aangehaalde ar tikel. Gaan we, wat betreft de landmacht naar de organisatie van een miii- taire politie, bestemd tot handhaving van de inwendige orde en rust, dan staan ons nog heel wat ingrijpende veranderingen te wachten, v oor- loopig is afwachten de boodschap tot de Kroon hierin het antwooid gee en dit voor aller ooren bestemd is. Iets over het Duel. Naar aanleiding van een vraag, door een onzer lezers gesteld over het duel, laten wij hier volgen een plakaat tegen het duel, in het jaai 1633 door den toenmaligen gouverneur-generaal H. Brouwer uitgevaar digd en overgebracht in de tegenwoordige spelling „Hendrik Brouwer, gouverneur-generaal wegens de Staten der Vereenig- de Nederlanden in India, allen degenen, die dezen zullen zien ofhooren lezen, salut, doet te weten: Alzoo ons dagelijks door onze subalterne bewindhebberen en krijgsol- ficieren wordt aangediend en wij bij experientie zelf ondervinden hoe dat vele onder de militiedoor een wreveligen en twistigen geest gedreven, of door den drank bevangen zijnde, dikwijls om beuzelingen en futiele kleinigheden tegen hare medebroeders en de evennaasten groote moeiten en questiën moveeren, die dan om dezelve te assopieeren geen recht ot overheid gebruiken, maar haar voorsz. medebroeders dadelijk in duel roepen en uitdagen, om met haar lijf om lijf te vechten, misbruikende en mishandelende alzoo de wapenen, die haar tot voorstaand van het gemeenebest en afbreuk van onzen algemeenen vijand en niet om haar even naasten te beschadigen in de hand gegeven zijn, waardoor dan 1) Als die slechts een politie-taak te vervullen heeft, ja. Maar laat ons dan niet meer spreken van een Indische troepenmacht maar van eene Indische militaire politie. Red

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 91