BOEKBEOORDEELING Lectuur voor den Javaanschen Krijgsman. Gaarne voldoe ik aan het verzoek van de Redactie van het Indisch Militair Tijdschrift" om mijn oordeel uit te spreken over het Javaansclio werkje Soeradji, (Lotgevallen van een Javaansch nrlitair), of, zooals de subtitel luidt „Sërat Darma-bralawat vrij vertaald zou zijn weer te geven met: Het boek van Trouwe Plichtsvervulling. Als bewerkers noemt het titelblad den len luitenant der Infanterie L. F. van Gent en diens Inlandschen medewerker Radèn ngabèi Soera- di-poera; een werkje dus in collaboratie gemaakt, en dit schijnt dan ook de aangewezen weg om iets goeds voor het Javaansch publiek tot stand te brengen. Als het initiatief en de inhoud van Europeesche zijde komen, en de vorm onder Inlandsche oogen en met voortdurende controle van geschoold Inlandsch taalgevoel ontstaat, dan mag verwacht worden, dat behoorlijke arbeid geleverd wordt. In casu is dit dan ook geschied. Het verhaal laat zich zeer aangenaam lezen, taal en stijl zijn goed verzorgd, en wanneer de inhoud het niet een ietwat speciale bestemming gaf, zou het werkje niet slechts voor volks- maar zelfs ook voor schoollectuur alleszins in aanmerking komen. De inhoud is in 't kort als volgt: Mas Wirja-di-poera, gezeten landbouwer in Eëdoeng-sari (Semarang), was de zoon van een Wödana van Bodja, die meer met kinderen dan met aardsche goederen gezegend was. Den vaderlijken raad van een controleur bij het Binnenlandsch-Bestuur volgende, verkoos Mas Wirja het beroep eens eerzamen landmans boven den gejaagden klim langs de sporten van den ambtelijken ladder. "Wij zien Mas Wirja tot levens gezellin kiezen eene dochter van het dorpshoofd Krama-djaja en de oudste spruit uit deze echtverbintenis is de held van ons verhaal „Soeradji". Deze groeit op tot een flinken knaap, en door de verhalen van een krijgsman in ruste, Pak Kasiman, ontwaakt in hom de lust soldaat te worden. Pak Kasiman laat niet na hem ook de moeilijkheden en gevaren goed onder het oog te brengen, maar als blijkt dat de jongeman er inderdaad zijn zinnen op gezet heeft, zwichten ten slotte ook zijne ouders, en erlangt hij zijn vaders toestemming tot het teekenen van het verband. Daartoe begeeft hij zich naar Semarang en wordt ingedeeld bij het dépot-bataljon te Meester-Cornelis. Zijne reis daarheen en zijne verdere lotgevallen worden in den vorm eener briefwisseling tusschen vader en zoon te boek gesteld. Zoo zien wij hem na de vereischte voorbereidende bekwaamheden te hebben verkregen overgaan naar de kazerne op Sënen en daarna de Pidië-expeditie medemaken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 102