- 826
gingen in de geboorte gesmoord worden. In werkelijkheid zullen velen
van onze lieden het „bukken", „kruipen" en „ingraven" veel vlugger
leeren dan ons menigmaal lief zal zijn.
Daarom behoeven wij aan de oefening hierin niet te veel waarde te
hechten. Ik ben geenszins tegen het vooruit werkenen ingraven zelf,
maar slechts tegen een bizonder voorschrift daarvoor, wat m. i. tenge
volge zou hebben dat te veel waarde gehecht wordt aan dezen arbeid;
men al licht door schema's aan banden wordt gelegd en dat, wat men
met zijn troep in het terrein om zijn garnizoensplaats beproefd heeft,
niet tot zijn recht zou komen te velde. Zoo heeft o. a. in mijn garnizoens
plaats een soort „kruipen" het burgerrecht verkregen, dat den schrijver
niet bekend kan zijn, en heb ik proeven doen nemen of deze wijze of
wel de zoogenaamde robbengang de voorkeur verdient, met het re
sultaat dat de bij ons gebruikelijke wijze van „glijden" kleinere doelen
biedt, vlugger voorwaarts breDgt en minder vermoeit. Dat uit het
Russische reglement overgenomen en eenigszins gewijzigd „glijden" ge
schiedt als volgt. Linkerarm uitgestrekt op den grond, hoofd op den
linkerschouder. De rechterhand vat het geweer aan onder het vizier,
grendelknop naar boven en legt het tusschen onder- en bovenhand op
den linker benedenarm. Rechterknie onder het lijf trekken zonder
het lichaam meer dan noodig op te lichten. In deze houding wordt het
lichaam door met de punt van den rechtervoet af te stooten, vooruit ge
schoven. De linkerhand kan hierbij helpen, doch moet voor alles zorgen
dat de monding van het geweer gelicht wordt, zoo dat er geen zand
of sneeuw in komt.
Op deze wijze glijdt het lichaam dicht langs den grond en zal het wel
niet mogelijk zijn een nog kleiner doel te vormen. Ik geef echter toe dat
bij den robbengang de kans op verstoppingen van de monding geringer is.
Wat betreft het ingraven tijdens het gevecht zijn de voorstellen van
den schrijver volkomen in overeenstemming met de ervaringen opge
daan bij de in het vorig jaar gehouden oefeningen iu den vesting
oorlog. Voor zooverre daarover in vredestijd geoordeeld kan worden,
belooft hetgeen de schrijver voorstelt de meeste kans op succes en werd dan
ook bij die oefeningen in toepassing gebracht. Juist dit bevestigt echter
wederom dat nadere en bizondere voorschriften hiervoor onnoodig zijn.
M. W. 45—1908.
De Infanterie der Toekomst.
Hauptmann Wolf schrijft hieromtrent:
In de laatste honderd jaren zijn de tactiekboeken steeds dikker en de
infanterie-reglementen steeds dunner geworden, waaruit af te leiden valt
in welke richting zich de krijgskunde ontwikkeld heeft.
Eeuwenlang was de linie de gevechtsvorm en dientengevolge de vlakte
het gewenschte gevechtsveld. De linie vormde de basis voor de tactiek,
de vorm beheerschte de tactiek linietactiek
Met Napoleon kwam hierin verandering en werd de vorm afhan
kelijk van de tactiek. Hoe vindingrijker de moderne troepenaan-