847
Ten slotte een enkele opmerking naar aanleiding van de bepaling, dat
alleen luitenants toegelaten kunnen worden tot het toelatings-exameu voor
de hoogere krijgsschool. In deze bepaling ligt eene onbillijkheid voor degenen,
die, zooals bij de genie, of bij keuze na een kort aantal japen tot den kapi
teinsrang bevorderd worden.
Waar het voor het indisclie leger toch het voornaamste is om de hoogere
krijgsschool te beschouwen als een inrichting voor opleiding van stafofficieren
en dus niet voor intellectueele ontwikkeling der leerlingen alleen, daar zou,
"elet op de hooge kosten, besteed aan de opleiding, gewenscht zijn, wil men
v.irkelijk nog eenige jaren nut hebben van de benoemde stafofficieren, dat zij
bij hunne benoeming als zoodanig niet meer dan 17 dienstjaren als officier
tellen. Rekenende op een verblijf van 3'/; jaar in Europa, op een detaeheerings-
tijd van 1 jaar in Indië en op een diensttijd van 2 jaren bij den troep, zou
het dus aanbeveling verdienen, te bepalen dat zij, die wenschen toegelaten te
worden op de hoogere krijgsschool, ongeacht den rang dien zij bekleeden, op
1 Januari van het jaar van toelating nog geen elf jaar officier zijn.
Het verwondert ons, dat P. de hoogere krijgsschool alleen beschouwt
als eene inrichting voor opleiding van stafofficieren. Dat was de vroegere
Stafschool, doch het doel van de inrichting is later uitgebreid tot het
kweeken van wetenschappelijk goed onderlegde troepenaanvoerders ook.
De officieele term luidt iets anders, maar het idee was toch zaakkundige
bibit voor de hoogere rangen. Wat nu de gegeven recepten aangaat,
wij zullen ze laten voor war ze zijn vrome wenschen. In de gegeven
omstandigheden is nog niet op veel verandering te rekenen, zoolang de
Regeering aan den Gen. Staf niet wat meer relief geeft, dan hij nu geniet,
Recept één kost geld, No. 2 raakt weer het teêre punt van de promoties
hij keuze, No. 4 kost ook geld en No. 5 ook en wanneer we nu be
denken wat hier is uitgegeven aan verdedigingsmiddelen en daartegenover
stellen één fort in Nederland, dan zal de lezer moeten toegeven, dat
alles wat met den B. Y. in verband staat, voorloopig niet op uitbreiding
van budget behoeft te rekenen. Schrijver eindigt met:
Mogen bovenstaande voorstellen overwogen worden door de hoogere chefs,
en moge het niet kennis gemaakt te hebben met onze inrichting van hooger
militair onderwijs, geen reden zijn, dat zij de zaak, die toch zoo in nauw
verhand staat met de ontwikkeling onzer officieren, ter overdenking van
te weinig belang achten.
Tevens maken wij van deze gelegenheid gebruik om het legerbestuur te
wijzen op eene omstandigheid, die voor een deel ook aanleiding gaf, dat de
lust om examen te doen voor de hoogere krijgsschool in de laatste jaren
verflauwde.
Wij doelen op eenige bezuinigingsmaatreglen. getroffen bij de detacheering
der oud-leerlingen na hunne terugkomst in Indië, waardoor deze ongeveer
duizend gzilden minder dan vroeger ontvangen geld, dat zij hard noodig heb
ben om de onkosten te dekken van herhaalde verhuizingen en het leven in hotels
en pensions, daar de detacheeringstermijnen te kort zijn 0111 zich in te richten.
Zou het legerbestuur, evenals thans geschiedt bij de officieren van den topo-
graphischen dienst, geen maatregelen kunnen nemen om bijv. door het uitkeeren
van een toelage 's maands zooals hij hunne detacheeringen in Nederland het
geval is, de financieele positie van genoemde oud-leerlingen draaglijker te ma
ken gedurende hun detacheeringstijd in Indië?
Moge ten slotte bij do aanstaande behandeling van het wetsontwerp op
liet ontslag, de pensionneering, bevordering, enz. van de officieren van de
landmacht in Nederlandsch-Indië ook eens de promotie voor officieren van
den generalen staf in beschouwing en overweging worden genomen.
Voeding of Indemniteit.
In het Hat. Nieuwsblad van 27 Juli jl. lezen we o.a.
De militaire administratie heeft uitgevonden dat voor Europeanen 32 cent
indemniteit vivres en 6 cent bijslag genoeg is voor levensonderhoud in-