849
rieveu. Doch we vragen ons hier af of alles niet kan voorkomen worden
door het indemniteitstelsel alleen bij hooge uitzondering toe te laten en
als regel de benoodigde voeding steeds te doen inkoopen door den pa
trouillecommandant of een speciaal met de verpleging te belasten on
derofficier, en die in haar geheel te laten koken of portiesgewijze dooi
den man. De Regeling betreffende de verpleging van troepen op excur
sie'' is ruim genoeg, zoodat de man geen schade behoeft te lijden door
dure marktprijzen.
Dan blijit nog alleen over net verschil in bezoldiging tusschen ma
réchaussee en gewone infanterie, een verschil, dat te minder reden van
bestaan krijgt, nu afdeelingen van beide troepensoorten dezelfde op
drachten krijgen. Vergeten we billijkheidshalve toch nimmer, dat de in
fanterist daarbij zwaarder bepakt is dan de maréchaussee.
Een ander nadeel, dat aan het indemniteitstelsel kleeft, is: dat
het de zucht van den man om zooveel mogelijk over te houden, in de
hand werkt. Dat kan hij verkrijgen door weinig of minderwaardig voed
sel in te koopen, maar ook door zooveel mogelijk te „rampassen", waar
tegen vaak het beste toezicht niets vermag, omdat de beroofde uit vrees
voor de gewapenden, niet dadelijk durft te klagen.
En dat op een surplus wordt gerekend, bewijst de meermalen geuite
bewering, dat het indemniteitstelsel een premie is op het uitrukken.
Dat dit nimmer in de bedoeling heeft gelegen, behoeft wel niet aan
getoond te worden, doch indien de toepassing tot die gevolgen leidt,
moet naar andere middelen worden omgezien om ongewenschte verhou
dingen te voorkomen.
Onzes inziens wordt al veel bereikt, als de voeding blijft in handen
van den detachemenkeomniandant of namens dezen in handen van een
(bij ons nog onbekenden) verplegingsonderofflcier, die krachtens het voor
schrift op de excursie-verpleging alle bevoegdheid heeft om voor eene
goede verpleging te kunnen zorgen
Wordt naast het te verwachten „Kookboek" eene uitgave bewerkt „voor
veldgebruik", dan kan het niet anders, of we komen tot betere toestanden.
Indemniteit en koken door den man, blijven dan over voor noodgevallen.
Positieverbetering' voor den Officier.
De Java-Bode vermeldt dat men hoopt dat bij de behandeling der be
grooting van 1909 met de voorstellen van het legerbestuur betreffende de
positieverbetering van den officier rekening zal worden gehouden.
Intusschen zijn teleurstellingen niet uitgebleven, zegt het Bat. Nieuwsbl.
De tractementen der 2e luitenants zijn in het ontwerp onveranderd gelaten
men achtte die voldoende. Alleen de le luitenants zullen van de verbetering
profiteeren.
Alle le luitenants van alle wapens met uitzondering van de magazijn
meesters zullen, na zes jaren dienst als officier, f 250, na negen jaren
f 300 en na twaalf jaren f 350 's maands ontvangen. De uitgave wordt
geraamd op ongeveer twee ton gouds 's jaars.
De tweede luitenants blijven dus meeloopen als tot nu toe. Na vier jaren
hebben zij volgens de jongste regeling althans bij de infanterie recht
op bevordering. Nog twee jaren, dus in het geheel zes, heeft hij te dienen
ais officier om dan f 250 salaris te ontvangen.
Het is niet veel, en alle ontevredenheid is dus nog niet weggenomen.
Maar in vergelijking met de jonge onderwijzers, dien wij nog altijd een
nuttiger positie in de maatschappij toekennen dan dein Militar, hebben de
jonge officieren het zeer goed.