859
ring en gehalte betreft, toenmaals als supérieur worden beschouwd) is liet
onder do deskundige, energieke leiding van Prins Willem III mogelijk ge
bleken ons land te redden.
Waarom zou die mogelijkheid thans zijn uitgesloten?
Zeker, de aanvalsmiddelen zijn verbeterd, de wijze van oorlogvoeren is
veranderd en sommige factoren (onze kracht ter zee!) hebben zich in ons
nadeel gewijzigd. Maar daar staat tegenoverdat ook de verdedigingsmid
delen aan kracht hebben gewonnen, dat de voorbereiding thans beter is dan
vroeger en nog doeltreffender te maken is, dat de kans 0111 geïsoleerd in den
strijd te staan onder de tegenwoordige staatkundige verhoudingen zeker al
heel gering is en dat het vertrouwen op energieke leiding allerminst behoeft
te worden opgegeven.
Ook nu nog is, als in 1672, de vesting Holland te maken tot een krachtig
reduit in technisclien zin. Nog beter zullen wij er aan toe zijn als wij, door
ontwikkeling der volksweerbaarheid, er in slagen ook reeds kracht te kun
nen ontwikkelen buiten en vóór de grenzen van het gebied dier vesting.
Alle deskundigen zijn het er over eens, dat wij in de meeste gevallen kans
en zelfs goede kans op welslagen hebben, mits wij ons goed voorbereiden
en den moed niet laten zakken.
Trouwens, een volk met een krachtig onafhankelijkheidsgevoel, met een
gepast vertrouwen in zichzelf, een volk dat vrij wil blijven, kan en zal niet
ondergaan, ook al zou het minder gelukkig wezen in den strijd met de
wapens.
Het komt er dus op aan, bij ons volk een krachtig onafhankelijkheidsge
voel aan te kweeken, het te bezielen met toewijding aan en opofferingsge
zindheid voor de landsbelangen, het sterk te maken in moreelen zin.
Inderdaad, ik meen te mogen verklaren dat wij, ook thans nog, zeer goede
kansen op welslagen hebben en dat deze nog machtig zullen toenemen bijal
dien wij er naar streven om door goede opvoeding en voorbereiding te geraken
tot weerbaarheid, niet van een deel, maar van het geheele_ volk.
Mannen hebben wij noodig! Want bij alle verbetering in de techniek der
verdediging is nog altijd waar de uitspraak van den Griekschen dichter:
»Die veste is veilig, waar de muren mannen zijn."
De Nederlandsche moeders mogen er toe meewerken om de Nederlandselie
jongens te vormen tot flinke mannen, krachtige verdedigers van vrijheid en
recht, die niet uit ruwheid en wreedheid verlangen naar oorlog, maar hem
moet hij gestreden worden ook niet vreezen.
Mannen, die alvorens den strijd aan te binden voor de verdediging van
het vaderland, niet vragen dat men hun eerst insta voor de zekerheid van
het welslagen hunner pogingen evenmin als een zoon, die geen lafaard is,
dat doen zou alvorens op te komen, des noods zich op te offieren, voor de
eer of het leven van zijn moeder.
II. -Mogen wij de jeugd opvoeden met het schrikbeeld oorlog altijd voor
oogen?"
Ik antwoord hierop, dat we dit niet slechts mogendoch dat we het moeten
doen, zoolang de mogelijkheid bestaat, dat wij in onze onafhankelijkheid,
in onze vrijheid of in onze souvereine rechten door de eene of andere mo
gendheid worden bedreigd.
Is die mogelijkheid thans reeds uitgesloten?
Wie die het met kennis van zaken verzekeren durft, al wordt het door
nog zoovelen gaarne gehoopt
Mensclielijke hartstochten werken ook op de massa's, en bij de volken wor
den zij niet als bij de individuen gebreideld door politiedwang en door
rechtbanken, die niet slechts vonnissen kunnen vellen maar ze ook ten uit
voer kunnen doen brengen.
Een staat is in zijn wezen egoïst en in den strijd voor zijn bestaan en
voor zijne ontwikkeling kan en zal hij het de geschiedenis bewijst dat
met de rechten van anderen niet zoo nauw nemen, als hij kans ziet met
geweld te veroveren wat hem, in verband met zijn belangen, als noodig
voorkomt.
Misschien wordt dat te eeniger tijd anders. Misschien! Maar vast staat,
dat we nog lang niet zoover zijn. De wapens neder" is nog slechts een
vrome wenscli en alvorens op die leuze in te gaan zullen vooral de kleine