Van Vreemde Legers*
Duitschland.
Landbouwonderricht.
Het geven van landbouwonderricht in het Duitsche leger is in de
laatste jaren meermalen aanbevolen en heeft sedert eenige jaren in Beye-
ren op groote schaal, in Hessen en Pruisen in eenige garnizoenen
plaats. Tegen de doelmatigheid van dezen maatregel zijn echter ernstige
bezwaren te maken. Hoewel ook het vooropgesteld doel (nl. de uit
landbouwstreken afkomstige recruten deugdelijker voor het landbouwbedrijf
te onderleggen en hen daardoor er toe te brengen na afloop van hun
diensttijd terug te keuren naar hun landstreek, instede dat zij in de stad
als loonarbeider blijven hangen), zeer prijzenswaard is, zoo is het succes
heel twijfelachtig. l)e recruten uit den boerenstand zijn in hunne onderleg-
ging zoo uiteenloopend, dat een gezamenlijk onderricht haast onmogelijk
toeschijnt en de verdeeling der deelnemers in klassen al naar gelang van
hun reeds aanwezige landbouwkennis is wegens den omvang van de daar
voor noodige maatregelen niet door te voeren. Daardoor moet het, op
het gemiddelde berekende, onderwijs den boerenzoon, die tegenwoordig
meestal reeds landbouwkundig onderricht heeft genoten vóór zijn intrede
in het leger, te weinig, den knecht of eenvoudigen arbeider, die bijna elk
vooronderricht mist, te veel geven. Bovendien zal zich door dit onder
richt bijna geen enkele landelijke recruut, die anders de verlokking ran
de groote stad niet weerstaan kan, er toe laten bewegen, na afloop van
zijn diensttijd naar zijn land terug te keeren, terwijl nog minder de
arbeiders uit de stad er toe zullen komen om het landbouwbedrijf te
gaan kiezen. Eindelijk komt hierbij nog, dat de soldaten van het Duitsche
leger gewoonlijk zooveel bezigheid hebben, dat er niet genoeg vrije tijd
overblijft, dat daarvan nog do uren, die voor het landbouwonderricht noodig
zijn, afgenomen kunnen worden. De daarvoor toegestane middelen hehooren
daarom beter en op andere wijze in het belang van den troep te wor
den aangewend.
Neue Mil. Blatter No 72.)
België.
Beoordeelingslijsten van Officieren.
In de kortelings door het Ministerie van Oorlog vastgestelde voor
schriften omtrent de jaarlijksehe inspectiën over de troepen komt o. a.
ook voor, dat de door den vroegeren Min. van Oorlog, generaal Cou-
sebant d' Alkemade gegeven bevelen, om de ongunstige aanteekeningen
aan de betreffende officieren mede te deelen, niet het gewenschte resul
taat hebben bereikt Om v >or de toekomst de voorgekomen onregelmatig-