980 En dat is volstrekt niet alleen de Hoofdcursus, maar hetzelfde kwaad tiert ook welig op de Koninklijke Militaire Academie, trouwens bijna op alle hoogere onderwijsinrichtingen. Dit kwaad zooveel mogelijk te beperken is zeer zeker de plicht van elk weldenkend opvoeder en meerdere; het geheel uitroeien zal wel onmogelijk zijn, zoolang gewetenlooze leveranciers de argelooze jongelui her geld leenen, enz. gemakkelijk blijven maken niet alleen, maar zelfs met voorbedachten rade in de hand werken. De Officiersbond en beweerde Knoeierijen. Naar aanleiding van vragen van het lid der Tweede Kamer Thomson, betreffende de oprichting van een bond door officieren van het Indische leger en betreffende beweerde knoeierijen met leveranciën in dat leger heeft de minister van koloniën aan de Kamer geantwoord dat de gou verneur-generaal hem heeft medegedeeld dat inderdaad door enkele offi cieren van het Indische leger een begin van uitvoering is gegeven aan een voornemen tot oprichting van een bond; dat omtrent de redenen die tot dat voornemen hebben geleid, geen andere gegevens ten dienste staan dan de verslagen, welke in de Indische pers zijn gegeven van de vergadering waarin deze aangelegenhei i is besproken. Dat tot het voornemen de overweging zou hebben geleid, dat door hft Indische leger somwijlen handelingen zouden verricht worden, die niet zijn overeen te brengen met normaal begrippen van menschelijkheid en recht, wordt door die verslagen geenszins bevestigd en evenmin door de bewoordingen van de circulaire, welke het voorloopig comité van de Algemeene Officiersvereeniging zich voorstelde onder het officierskorps te verspreiden, nadat door den commandant van het leger, na kennisne ming van den inhoud van dat stuk, zou zijn medegedeeld, dat zijnerzijds tegen de verspreiding daarvan geen bezwaar bestond. De vraag, of er maatregelen zijn genomen, hetzij officiéél, hetzij offi cieus, van de zijde der militaire autoriteiten om de stichting van den bond te bemoeilijken, kan, zooals zij is gesteld, niet anders dan ontken nend worden beantwoord. Wel heeft een der opperofficieren zijne jongere kameraden, die op het punt waren om een stap te doen, waarvan de gevolgen zeer onvoldoend waren overwogen, op de groote bezwaren ge wezen, welke uit hun goed bedoeld plan zouden kunnen voortvloeien, en hen zoodoende tot nadenken gebracht, ten gevolge waarvan zij hun voornemen hebben opgegeven. Wat betreft de vraag van den heer Thomson over de beweerde knoei erijen met leveranciën in het leger, antwoordde de minister dat daar omtrent bij zijn departement niets bekend is en dat hij omtrent deze aangelegenheid inlichtingen zal vragen aan den gouverneur generaal van Nederlandsch-Indië. Voor wat betreft dit laatste zal onzen lezers uit de dagbladen reeds voldoende bekend zijn, dat een op last van hoogerhand ingesteld onder zoek heeft uitgewezen, dat de in omloop gebrachte geruchten eiken grond van waarheid misten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 332