VRAGENBUS
Het Reglement op den Inwendigen Dienst en de Onderluitenants,
Reeds op de keerzijde van het titelblad staat geschreven „Waar in
dit reglement van officieren wordt gesproken, worden ook onderluite
nants bedoeld. De artikels 29, 55, 95, 125 en 161 zijn echter niet op
de onderluitenants van toepassing".
Zooals deze 2e zinsnede daar staat, moet zij eene tegenstelling vormen
met de eerste; dit blijkt uit het woord „echter". Evenwel wordt alleen
in art. 29 over officieren gesproken; in de overige is slechts sprake van
onderofficieren en minderen. Wat is nu de bedoeling dat behalve de vijf
bovengenoemde artikels alle andere wel op de onderluitenants van toepas-
sing zijn Maar dan zouden dus in alle artikels, waar van onderofficieren
sprake is, ook de onderluitenants worden bedoeld, hetgeen weer in strijd
is met de eerste zinsnede op de keerzijde van het titelblad en ook een
voudig onbestaanbaar is. Alleen die eerste zinsnede is op haar plaats,
de tweede behoort daar niet. Immers ieder korps comdt. weet heel goed
dat hij volgens A. O. no 2 van 1896 aan een onderluitenant geen functie
van compagnies-comdt. mag opdragen (art. 29); het noemen van de
artikels 55, 95, 125 en 161 is voor hen zelfs vernederend, want:
het spreekt immers van zelf, dat een onderluitenant, die geen opslui
ting in de kampementen ondergaat, zich ook niet bij een wachtcom
mandant gaat melden (art. 55).
het spreekt immers van zelf, dat de adj. ond officier van de week geen
toezicht op het melden van de gestrafte onderluitenants uitoefent; (art. 95).
het spreekt immers van zelf, dat een met provoost gestraft onderlui
tenant geen 10 pent provoost-soldij per dag ontvangt(art 125) en ten slotte
spreekt het immers van zelf, dat onderluitenants vrij zijn van eene
inspectie, waaraan zelfs de adjudanten-ond -oificier en sergeant-majoors
niet behoeven deel te nemen. (art. 161).
Waarom dan die tweede zinsnede op te nemen en iedereen op een
dwaalspoor te brengen? Er wordt zoo gaarne gesproken van de twee
slachtige positie der onderluitenants; och, ik bid u, maak ze door on
duidelijke reglementen niet meer dan tweeslachtig.
D.
Antwoord,
De nieuwe Inwendige Dienst der Infanterie (A. O. 1908 No. 11) is in
hoofdzaak een bijgewerkte herdruk van het overeenkomstige oude regle
ment.
Nu stonden daarin de door inzender aangeduide artikelen aangeduid
met een sterretje, terwijl op het titelblad stond te lezen:
„Waar van officieren sprake is, worden ook onderluitenants bedoeld.
De met een *gemerkte artikels zijn niet op de onderluitenants van toepassing.
I. M T. 19.18. 63