1081
Een waardeerend oordeel over het optreden van onze
troepen ter Sumatra's Westkust.
Na al hetgeen onze troepen aan critiek te verduren hebben gehad,
vinden wij het wel de moeite waard ook e9ns een gunstig oordeel ter
kennisse van onze lezers te brengen.
Schrijvende over de belastingonlusten ter Sumatra's Westkust zegt
de Sumatrabodc o.m.
Uit hetgeen waar te nemen was hij verschillende gelegenheden na botsingen
tussehen mititaire detachementen en de zich ten doode gewijd hebbenden in
het gebied van den opstand, blijkt ten duidelijkste, zegt de Sum. bode, dat
zeer vele militairen, uit de hoogere als uit de lagere graden en ongegradueer-
den, zicli ten vole bewust zijn, dat zij hier met een eigenaardig soort van
tegenstand te maken hebben, een tegenstand, zoo passief, dat degenen die
zich daaraan schuldig maakten, het medelijden opwekten van bijna allen.
Gelukkig beschouwen dan ook officieren, onderofficieren en manschappen
de slachtoffers der opstokers als zoodanig. Het strekt hun tot eer en hoofd
zakelijk dengenen, die nooit iets omtrent de islamitiesche grondstellingen,
zoo geheel anders dan de onze hoorden en van de heldenverhalen, waar
aan de minder ontwikkelde gelooft, doorvlochten met wondergeschiedenissen,
gebaseerd op de heilige boeken, waaraan te gelooven dure plicht is.
Diep tragische heldenmoed, zonder eenig doel.
En dat dit aan militaire zijde werd ingezien, dit medelijden met de arme
opgezweepte, wanhopige bevolking, het deed ons goed het bij verschillende
gelegenheden te kunnen waarnemen.
Het Werving-svraagstuk.
Ten einde in het aanzienlijk te kort aan Europeanen bij onze Infanterie
zooveel mogelijk tegemoet te komen, wordt bij het 20e, het 18e, 6e en
8e bataljon eene Europeesche compagnie vervangen door eene Amboineesche
compagnie, in verband waarmede 1000 Amboineezen boven de formatie
mogen worden aangenomen en de werving voor Amboineezen en Mena-
doneezen onbeperkt is opengesteld.
De Javabode, dit bericht besprekende, zegt hieromtrent:
Het heeft ons altijd verwonderd, dat bij de werving zoo hardnekkig wordt
vastgehouden aan Amboineezen, Menadoneezen en bewoners van Java, terwijl
ons eilandenrijk nog zoo talrijke andere rassen telt, die toch zeker voor den
Javaan in gevechtwaarde niet onder zullen doen. Het is waar, dat de Am
boineezen en Menadoneezen in het leger onschatbare diensten hebben bewe
zen, maar evenzoo is het een feit, dat die rassen leelijk aan het degenereeren
zijn en wel voornamelijk, doordat jaren lang de beste mannelijke elemen
ten er aan onttrokken werden endoor het leger verbruikt. Van de waarheid
hiervan zou men zich het best kunnen overtuigen bij de civiele ambtenaren
ter plaatse, die voortdurend hunne beste onderdanen moeten afstaan, terwijl
het evenmin een geheim is, dat de, de laatste jaren aangeworven recruten
zoowel physiek als moreel de minderen zijn van hunne roemrijke voor
gangers.
Waarom wordt niet eens op het eiland Sumatra rondgekeken, of op Bor
neo, Bali, Flores enz., enz.? Vergissen wij ons niet, dan zijn indertijd wel
proeven genomen met Timoreezen, die uitstekend voldaan hebben en waar
van er thans nog een paar honderd in ons leger zijn.
Een paar kleurtjes meer of minder zullen de ethnologische staalkaart (Hol
landers, Belgen, Zwitsers, Duitschers, Oostenrijkers, Javanen, Soendaneezen,
Boegineezen, Menadoneezen, Amboineezen, Alfoeren, Timoreezen, Rottineezen,
Afrikanen e. a. niet ontsieren.
Het blad vernam, dat bij de infanterie reeds een proef met bewoners van
het eiland Flores was voorgesteld, naar aanleiding van de militaire eigen-