1096
artikel te schrijven, de tijd er wel voor te vinden zou zijn. In de vre-
desgarnizoenen is geen officier zoo overkropt met werk, dat hij geen
tijd zou kunnen vinden om een studie over een of ander onderwerp te
schrijven, rest het andere argument.
Ik kon hierbij niet aannemen, dat men bedoeld zal hebben, dat in-
tellectueele krachten niet zouden toereiken voor de behandeling van de
stof. Ik lees er alleen uit, dat een vrees zou bestaan om zijn' gedach
ten in uw tijdschrift neer te leggen.
Dit nu is teekenend, en daarom vraag ik u af, zou die vrees niet ge
deeltelijk ontstaan, omdat u, de redacteur een actief dienend officier zij
Begrijp me wel, ik bedoel hiermede geen insinuatie; degeen, die het
voorrecht hebben u persoonlijk te kennen zullen deze vrees wel niet
koesteren, doch u zult mij moeten toegeven, dat slechts een fractie vaet
het officierskorps u kent, het gros - ik behoor ook onder hen kenn
u met, en is dus gedwongen vertrouwen in een collega en chef te stelt-
len. Dit schrikt menigeen af, het leven maakt, door bittere ervaringen
wantrouwig tegen onbekenden.
Yan het vorenstaande wil ik u dadelijk een voorbeeld noemen Na
het schrijven van mijn artikel in de N. S. Ct., kwam bij mij een jon-
gei collega, die het Rapport-Rost van Tonningen getoetst had aan zijne
gevoelens van recht en billijkheid. Vierkant stond hij tegen cynische
uitspraken van den legercommandant, reden waarom hij er de voorkeur
aangaf, zijne overwegingen anoniem te publiceeren. Echter durfde hij
er zich niet aan te wagen, het artikel ter plaatsing aan uw tijdschrift
aan te bieden en wel omdat hij vreesde met u later in dienstverband
te kunnen komen, in welk geval u hem er allicht op zoude aanzien, dat
hij eenmaal met zoo'n groote vrijmoedigheid inging tegen de meeningen
van aen hoogsten chef. Tengevolge van deze overweging werd het stuk
opgezonden naar een hollandsch tijdschrift, het ontging alzoo uw maand
blad. Hetgeen ik zeer jammer vond, want eeu bespreking van het ge
noemde onderwerp, vrij van alle tendenz, leek in een vak-orgaan voor
officieren allerminst misplaatst.
Ik twijfel met of u zult de overweging van dezen luitenant niet bil
lijken, hij had vertrouwen in u moeten stellen. Echter, hij kende u
ternauwernood bij naam, terwijl vertrouwen in chefs iets is, wat niet
geëischt kan worden. Er zijn vele dingen, die zich laten commandeeren,
vertrouwen in meerderen alleen niet. Dat dit vertrouwen ontbreekt, ik
spreek geheel in algemeenen zin is te betreuren echter ook te beorij-
pen, in elk geval moet er rekening mede gehouden worden. Dit is°een
der redenen, waarom ik elk actief dienend officier ongeschikt acht voor
de betrekking van redacteur van een militair tijdschrift, waarin ook
plaats moet zijn voor eerlijke critiek. Waar deze toch ontbreekt, wordt
de atmosfeer duf en bedompt en zoo zal het iedereen toeschijnen, die
vindt dat in het leger niet alles is als rozengeur en maneschijn en dat
er als aan elk menschenwerk groote gebreken kleven, welke men moet
trachten weg te nemen. Struisvogel-politiek heeft nooit en nergens gebaat
Ik kom nu tot het 2e punt: uw onafhankelijkheid tegenover deleter-
autoriteiten. Hoewel u zich daarover nog al 'optimistisch uitlaat, bfijkt
toch dat u de afhankelijkheid niet geheel ontkent.
Laat ik beginnen met te zeggen, dat ik uwe zonnige beschouwingen
in dezen niet deel. Waar u mij zult tegenwerpen, dat u en uw voor-