1146 Deze toch spreekt, als zijnde een vervolg op de Commandements-Order No. 145 dd. 1 November 1904, van de omstandigheid, dat sedert 1 Januari 1905 alle officieren gerekend worden hun gezin op Atjeh te hebben en dat de vergoeding van f 85.na dien datum niet anders zal worden uit gekeerd dan aan die officieren, die volgens bovenstaande Commandements- Order daarop aanspraak kunnen maken, dat zijn dus zij, wier gezin zich in het Gewest van Atjeh en Onderhoorigheden bevindt. Dit nu schijnt ons toe in tegenspiaak te zijn met deze nieuwe Com mandements-Order. Hierin toch wordt in punt 2 van Ten tweede alleen gesproken van den tijd, gedurende welken de gedwongen scheiding plaats vindt, en niet van de omstandigheid, dat de terugkeer geschiedt ter plaatse, waar het gezin binnen het gewest vertoeft, zooals in het over eenkomende punt van de Commandements-Order 1904. Waar nu verder in de nieuwe Commandements-Order punt 3, sub a spreekt van het verblijf houden van het gezin in Nederlandseh-indië en punt 3 sub b zelfs van het zich ophouden buiten Nederlandseh-Indië, ergo de bewegingsvrijheid van het gezin aanmerkelijk is uitgebreid, ja zelfs in genen deele aan banden is gelegd, en in die gevallen gedurende den tijd van gedwongen scheiding onder bijzondere bepalingen huishuur indemniteit wordt verstrekt, daar meenen wij in verband met het voor gaande, dat het voorgeschrevene in de Commandements-Order dd. 12 November 1904 No. 152 beschouwd moet worden als te zijn vervallen. Mocht dit niet het geval zijn met den geheelen inhoud dan toch zeker met dien van de 2e en 3e zinsnede. Wellicht dat dan ook binnen kort hiervoor het noodige bepaald wordt. Mocht dit het geval zijn na de verschijning van dit schrijven, dan hopen wij U daar later nader op te mogen wijzen. Door vermelding van deze bepalingen meenen wij den collega's van het geheele Indische Leger een kleinen dienst te hebben bewezen; zij weten althans nu hoe in deze opzichten met betrekking tot hen en hun gezin gehandeld wordt. Steeds gaarne. Uwe. Mata-Mata Lam Olim. Kosthuizen met Gaarkeukens. Eenigen tijd geleden bevatte het Nieuws van den Lag van Ned.-Indië een artikeltje onder het opzienwekkende opschrift van„Schorriemorrie in uni form". Er werd daar een schril gekleurd beeld opgehangen van het leven en het verblijf van den doortrekkenden militair, voornamelijk van hen, die te kort blijven om in eene menage te worden opgenomen en met de hen aankomende vivres-indemmiteit maar zien moeten aan den kost te komen. Het is onze bedoeling niet, hier een betoog te leveren voor eene andere wijze van menagebeheer, in dier voege, dat als het ware de man op elk uur van den dag in en uit de menage kan gaan, daarop is de bestaande boekhouding niet ingericht en schijnen er te veel bezwaren aan verbonden te zijn om eene andere in te voeren. Hoe 't ook zij, er is hier eene leemte, die moet aangevuld worden en die, nu de belangstelling in het lot van den mindere gelukkig met den dag toeneemt, ook aan te vullen is. We zullen daarom de administratie laten wat ze is, en liever ons oog

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 502