1178 Reeds thans zal een ieder willen toegeven, dat de schietvaardigheid niet is achteruitgegaan, maar bij sommigen véél, bij anderen een weinig is voor uitgegaan. Maar daar staat naast, dat bij de beide infanterie kaderseliolen onder de duchtige leiding van de kapiteins van Kakum en Hulstijn, de schietvaardigheid van het kader in opleiding enorm is vooruit gegaan en dat na verloop van tijd, wanneer eenige cursussen kader langs dien weg in de gelederen zijn teruggekeerd, de vruchten van die opleiding ondei die gunstiger voorwaarden in den troep geplukt zullen worden. Wij hoorden over dit voorschrift zéér verschillend oordeelen, doch gelooven inèt den schrijver dat met deze methode goede resultaten ztnlen kunnen worden verkregen, mits met, toewijding onderwezen. Want méér dan aan de herhaalde overplaatsingen schrijven wij het tegen vallen der resultaten toe aan gebrek aan ambitie in den truep, voornamelijk bij vele officieren, die zich niet eens de moeite geven hun schietvoorschrift, het voornaamste onderdeel der vakopleiding, bebooilijk door te lezen, laat staan te bestudeeren. Wij wijzen hier op een klacht, die wij van verschillende zijden ont vingen, n.l. dat „de behandeling van het geweer als vuurwapen" in het Ie deel van het Exercitie-reglement geheel in strijd is met dit nieuwe voorschrift. Detacheering- van Officieren te Velde. De Javctbode, het antwoord op het artikel van den len luitenant Kraft besprekende, zegt dat dit door het Legerbestuur ingenomen stand punt van nadeeligen invloed zal zijn op de detacheering van Nederlandsche officieren in het algemeen, voor wie het waarschuwend woord van den heer Kraft zéér veel waarde zal hebben. Het gaat tocli niet op, om van een nederlandsch^ officier te vergen, dat liii op de hoogte is, of zicli op de hoogte stelt van die zee van indischebe- palingen legerorders, enz. Een flinke liollandsche jongen, die zieli m den tegenwoói'digcn tijd in Indië laat detaclieeren, doet zulks om krijgservaring en militaire ondervinding op te doen, en niet om b.v. bij de mdische veld- artillerie, die véél minder is dan de ncderlandsche dito, m vredes-gaimzoen- tjes in een tropisch klimaat in militaire vakwaarde achteruit te gaan en alle ambitie in den dienst te verliezen. En aan zulke mannen heelt de in fanterie groot gebrek. De actie op de buitenbezittingen stelt zulke hooge eischen aan liet officierskorps, dat tegenwoordig piepjonge luitenants zonder eenige levenservaring met dikwijls zéér gewichtige commando's moeten worden belast, tot schade van die actie, tot schade van 's lands belang, van de hen toevertrouwde menschenlevens en meermalen ten koste an hun eigen leven. En al erkennen wij gaarne, dat de onderwerpelijke weige ringen op de noodige staatsbladen, orders e, a. zal berusten, dan verklaren wij hier dat die bepalingen niet deugen en dan zoo spoedig mogelijk veran derd moeten worden. Wij zouden zelfs verder gaan en zouden aan ieder officier onverschillig van welk wapen die zulks verzoekt, de gelegenheid willen openen om de door hem begeerde krijgservaring op te doen. ij zijn te velde veel meer gebaat met krachtige levenslustige mannen van tevens- ervaring, die uit vrijen wil het gevaarlijke en vermoeiende leven zoeken en dat de leden van het vast daarvoor aangewezen korps do infanterie daardoor zouden benadeeld worden, weigeren wij beslist te gelooven, vooral in den tegenwoordigen tijd, waarin de indische infanterie-officiei naai rust bij vrouw en kinderen snakt. Beletten de bepalingen zoo'n detacheering, dan dienen deze zoo spoedig moo-elijk te worden veranderd en behoort al direct m het belang van den lande daarvan te worden afgeweken. Zulks moet. wil men de detacheeun- gen van nederlandsclie officieren niet voor goed stop zetten en den band tusschen beide legers verbreken!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 534