Detacheeringen van Officieren bi) het Leger in NecL-Indië* Het is met eenigen schroom dat ik toegeef aan den drang bovenstaand onderwerp in ons vaktijdschrift te behandelen. De teleurstellingen toch die mijne detacheering mij tot op heden bracht, deed mij n.l. vreezen niet over de zoo hoog noodige objectiviteit te kunnen beschikken. In Indië gekomen, na 7 jaren gewacht te hebben (18991906) alvorens myne aangevraagde detacheering werd toegestaan, mocht het mij na herhaalde pogingen tot op heden niet gelukken bij een korps te velde te worden ingedeeld. Of ik daarom mijne Hollandsche kameraden afraad detachee ring aan te vragen Geenszins, maar ik beoog met onderstaand artikel een tweeledig doel: a. Mijn collega's bij de ,vakwapens in het algemeen en bij de artillerie in het bijzonder een kijk te geven op hetgeen hun in een detacheeringstijd te wachten staat; en b. mijn steentje bij te dragen en dit is hoofdzaakverande ring te krijgen in de huidig bestaande opvattingen omtrent de bedoeling eener detacheering. Gelukt mij dit dan acht ik de moeite van mijn arbeid ruim schoots beloond. Het oogenblik voor de behandeling van het onderwerp lijkt mij bovendien gunstig, want bedriegen mij sommige voortee kenen niet, dan is men aan Hoogerhand doende de zaak onder de oogen te zien. Moge ook daar mijn bescheiden artikel, als een stem uit het officierskorps, een welwillend oor vinden. Het was kort vóór het uitzenden der le Expeditie dat Z. M. Willem III in het Kon. Besl. dd. 18 Aug. 1871 no. 10 (Ind.-Stbl. 176) aan den lande mededeeling deed van de wijze, waarop deta-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 58