1262 hout, waardoor wel is waar het krijgszuchtig aanzien van den man verhoogd wordt, maar in een houtrijke streek als waar de manoeuvres gehouden werden, behoeft men zich niet uit te rusten alsof het een expeditie naar de Sahara gold. In het algemeen maakte echter de tenue op zich zelf genomen een goeden indruk, doch ook hierbij schijnt het aan het noodige toezicht te te ontbreken. De lieden zelf zijn beslist gewillig om hunne verplich tingen na te komen, tenminste meerendeels. Gelukt het hun al niet om te voldoen aan de eischen gesteld door hen die aan strenger vormen gewoon zijn, zoo is beslist gebrek aan leiding en onderricht hiervan de oorzaak. De Franschman kan ook in dit opzicht een goed soldaat zijn, wanneer hij goed geleid en gecontroleerd wordt. Echter de inwerking der officieren en onderofficieren op de manschappen ontbreekt bijna ge heel en al en wordt, waar ze al bestond, hoe langer hoe geringer. Mil. Wochenbl. 1181908. Doorzenden van Bevelen. Punt 201 van het Excercitie-Reglement der Infanterie bracht de in voering van het doorgeven van bevelen in de tirailleurlinie door „door zeggen" van groepscommandant tot groepscommandant, van man tot man. De troep heeft zich in de laaiste jaren deze handigheid eigen gemaakt. In een afgerichte compagnie, waar kader en manschappen in hun dienst bedreven zijn, geeft een zoodanige wijze van bevelen overbrengen geen moeielijkheid. Zoodra echter een vermenging der eenheden reeds in het bataljon of een aanvullen der compagnie door recruten plaats vindt, weigert het kunstvolle apparaat, het werkt onzeker en dat reeds bij de zalige rust van eene vredesoefening. In tijd van oorlog hebben wij met anders samengestelde tirailleurli- niën onder werkelijk andere omstandigheden te doen. (Reserveofficieren, gevechtsindrukken, geschutter). Ik beweer daarom, en elk practisch mensch zal mij bijvallen een doorzeggen van lange bevelen buiten den kleinen kring van de eigen groep zal in oorlogstijd onzeker en tijdroovend blijken. Steeds berichtkaarten, opschrijfboekjes enz. in de titailleurlinie bij zich te hebben, is wel wat te veel verlangd. Ook brengt het doorgeven van een licht stuk papier bij wind, regen, vijandelijk vuur, moeielijkheden mot zich. Ondergeteekende stelt daarom het navolgende voor alle aanvoerders bij den trein en bij de compagnie behooren een potlood bij zich te hebben. Zoodra bevelen of meldingen noodzakelijk zijn, schrijft men deze op het eerste het beste patronendoosje, maakt dit door het omwikkelen met een zakdoek, het aanhechten van een sabelkwast e. a. als berichtdrager kenbaar en laat het met het gesproken adres, juist als bij mu: itieaanvulling, in de tirailleurlinie werpen. Voor het doorgeven zijn de groepscommandanten verantwoordelijk. Welke moeielijkheden zullen een zoodanig handelen onmogelijk maken Wanneer een medenemen van een potlood (bv. aan de horlogeketting) zulk een beteekenis krijgt, zal geen commandant zich van zulk een vergeetachtigheid willen laten betichten. Patronendoosjes zijn in de irailleurlinie na patroonhulzen de goedkoopste zaken. t

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 622