1268
dat die op het gewenschte oogenblik uitgeput zijn. Het is -verkeerd om
cavalerie tegen bergdefilé's te doen oprukken. Hoe dapper, energiek
en onstuimig de cavalerie ook is, zij kan niet wedijveren met gemzen
en bergbewoners. Men behoeft slechts de geschiedenis op te slaan ten
bewijze hiervan, gedurende de best geleide gevechten in de Alpen, was,
behoudens voor communicatie-doeleinden, de cavalerie naar de achterhoede
verbannen tot de infanterie de wegen naar de vlakten had geforceerd.
Deze lessen uit het verleden hebben hunne volle waarde behouden, om
dat de terreingesteldheid onveranderlijk blijft.
Frankrijk.
Schouderbedekkingen.
Aan de troepen te voet is vergund gebruik te maken van een schou
derbedekking, welke het dragen der wapens aan riemen
vergemakkelijkt en de schouders tegen drukken beschermt. Zij is
lang 16 cM. en breed 6 cM., vervaardigd uit 2 stukken mantelstof, die
met zes naden in de lengte zijn samengenaaid, wordt aan het eene
einde door een knoopsgat aan den schouderknoop bevestigd, terwjjl het
andere einde onder den passant komt. Een rolletje stof van 2 cM. door
snede en 6 cM. lengte wordt dwars op de schouderbedekking zoodanig
vastgenaaid dat het tegen de binnenzijde van den passant aansluit wanneer
het aan een riem gedragen wapen op de schouderbedekking drukt.
Aan de troepen is vergund van het aangegeven model, wat aangaat
de dikte der schouderbedekking en die van het rolletje, eenigszins af te
wijken, andere afwijkingen zijn echter verboden.
Alle met de kapotjas uitgeruste infanterietroepen kunnen voor de
veldtenue der manschappen elk een paar aanschaffen.
Mil. Woclienbl. 1171908.
Frankrijk.
Het Onderofficiersvraagstuk.
Naar aanleiding van de geringe animo voor kapitulant is men er in
het Fransche leger op uit om het lot van de kapitulanten zoo aangenaam
mogelijk te maken, vooral ook om den onderofficiersstand op te heffen.
De gehuwde onderofficier woont in de stad, de ongehuwde in de
kazerne, waar hem een goede en goed ingerichte kamer toekomt, wat
reeds vastgesteld werd bij een beschikking van ongeveer twintig jaren
her, doch waarin voor het meerendeel der onderofficieren nog niet voorzien
is, wat. natuurlijk tot vele klachten aanleiding geeft.
Een andere kwestie van belang voor de onderofficieren en die tegen
woordig veelvuldig besproken wordt, is de toestemming om buiten dienst
burgerkleeding te dragen. In „La France militaire" No. 7423 en 7424
wordt deze kwestie nader behandeld met betrekking tot de krijgstucht
en de kosten en het is niet van belang ontbloot om schrijvers gedachten-
gang in deze kwestie wat bij ons nooit een kwestie zou kunnen zijn
te volgen. In het algemeen maakt men uit de uitingen in bedoeld blad
op, dat er geen bezwaar tegen is om de gehuwde in de stad wonende