1280 -
gaven de voorkeur aan een langeren sprong of het benutten van een
onbeduidende terreinplooi, boven het zich onder vijandelijk vuur ingraven.
Bovendien dekt een in liggende houding gemaakte ingraving wel tegen
gezicht, doch de opgeworpen aarde niet tegen vuur. Bij eenigszins harden
bodem is het werken met de kleine schop onvoldoende, vermoeiend en
dikwijls heelemaal niet mogelijk. Bij de genomen proeven werden de
door de manschappen medegevoerde leege zandzakken eerst wanneer ze
benoodigd waren b.v. onmiddellijk voor den overgang in do gevechts
formatie -gevuld met het ter plaatse aangetroffen daartoe geschikte ma
teriaal. Op afstanden tusschen 2000 en 1000 M. maakte de enkele man
slechts kleii e sprongen van 30 tot 40 M omdat de gevulde zandzak voor
den zich voorwaarts bewegenden schutter een belangrijke last is. Yoor
den sprong werd het geweer omgehangen, de zandzak met de eene hand
aan het toegebonden gedeelte en met de andere hand bij een daarvoor
aangebrachte lus gevat en dan sprong of liep de man zoo snel hij kon
30 tot 40 M. vooruit, wierp zich neer en gebru'kte den zandzak als
dekking. Onder het werkzame vuur van den vijand tusschen 1000 en
550 M. begon het voorwaarts kruipen met gebruikmaking van den zandzak.
Na eenige oefeningen bleek dat de lieden liever een grooter eind met
den zandzak vooruit kropen, dan zich ingroeven in liggende houding.
Yan de stelling van den verdediger uit waren de achter een grijsgroenen
zandzak liggende schutters op afstanden van 2000 tot 1000 M. niet met
het ongewapende oog te onderkennen. Een der bataljonscommandanten
vestigt nog in het bizonder de aandacht er op dat zoowel officieren als
manschappen in den aanvang tegen de proefnemingen gekant waren, doch
na 2 tot 3 oefeningen geheel van inzicht veranderden. De vrees om de
belasting van den man te verhoogen liet men, in verband met de ontegen
zeggelijke voordeelen van den zandzak, gaarne varen.
Sch'ceiz. Mil. BI. 81908.
Husland.
Veldkeukens bij Spoorreizen.
In het militair district Petersburg is bij langere spoorreizen het gebruik
van veldkeukens toegestaan, echter slechts in gesloten en door het spoor
wegpersoneel aan te wijzen wagens. Onderlegbladen van ijzerblik worden
door de spoorwegadministratie verstrekt; voor het afvoeren van den rook
moeten ten allen tijde knievormig gebogen pijpen gebezigd worden, die
door de openingen in de wagens gestoken en door de troepen zelf mede
genomen worden. Mil. Wochenbl. 117—1908.
Noorwegen.
Het Zelflaadgeweer M. 06.
Het door den Noor Tidjeland uitgevonden zelflaadgeweer (Rekvlgevaret
M/06) heeft een kaliber van 6.5 mil., een gewicht met opgeplante
bajonet van 4.13 K.Gr. en een lengte van 1,15 M. De patroon bevat
2.2 gram buskruit, de aanvangssnelheid bedraagt 667 M. Het magazijn
kan 6 patronen bergen. Bij het schieten is de terugstoot slechts weinig
merkbaar, daar deze kracht wordt aangewend tot het openen van het