J 290 karta, was iemand van geringe afkomst en toch had iedereen veel res pect voor hem. Vroeger, tijdens het zuiver Inlandsche regime, waren ook meer van zulke voorbeelden aan te wijzen. Niet alleen tot hooge staatsambtenaren, maar ook tot vorsten konden zich gewone menscben uit het volk verheffen. Al had de adel vroeger een overwegende positie, op dit oogenblik heeft zjj niet veel te beduiden, door het geboren worden van andere verhoudingen, waarop ook van invloed zijn de aanraking met Europea nen en Vreemde Oosterlingen. Terwijl vroeger alle gouvernementsbetrek kingen voor iedereen openstonden, is het vreemd dat nu met het insti tuut van Inl. officieren privilegiën worden toegekend aan hen die als edellieden te boek staan. Als het de bedoeling is om hen van het volle te vervreemdendan is men op den goeden weg. Dit ligt echter niet in ons streven. Zelfs in het conservatieve China legt afkomst in de keuze van ambtenaren geen gewicht in de schaal. Iedereen kan en moet zich aan dezelfde examens onderwerpen om naar een ambt te dingen. Ik kan niet begrijpen waarom de Ned.-Indische, die ontegenzeggelijk in andere opzichten vrijzinniger beginselen huldigt dan de Chineesche regeeiing, zulke reactionnaire bepalingen in het leven heeft geroepen die honderden ontwikkelde Javanen, die niet den titel van raden voeren, onaangenaam stemmen. De bevoorrechting van een deel der Inlandsche maatschappij in dezen tijd, nu helderder denkbeelden zich bij de Inlanders beginnen baan te breken, is een anachronisme. Bovendien acht hij thans do keuze van geschikte personen veel te beperkt; het land zal nu te veel van de diensten van de geschikte ele menten onder het volk moeten missen, waardoor de vooruitgang van den Javaan wordt vertraagd. Zoowel uit een oogpunt van traditie als utiliteit zoo eindigt hij bestaat er géén goede reden om een zekere categorie van menschen te bevoorrechten. De Schietopleiding bij de Infanterie. In verschillende bladen troffen wij opmerkingen, opstellen, enz. aan over de nieuwe-schietmethode, wel een bewijs, dat zij de belangstelling van de Infanterie begint op te wekken. De toon van die schrifturen is meestal waardeerend voor deze methode; erkend wordt, dat de resulta ten bevredigend zijn en dat zij dit na 'n paar jaar nog in sterker mate zullen worden. In de Locomotief van 4 November wijdt D. B. een zeer waardeerend artikei aan dit onderwerp, doch wijst op eenige gebreken, die het nieuwe voorschr.ft nog aankleven, niet om af te breken, maar in de hoop dat door bekendmaking daarover wrijving van gedachten zal ontstaan, met als eindresultaat: wegneming der gebreken. ermoedelijk zal het hem dus welkom zijn, indien wij die opmerkingen hier overnemen. Allereerst geloof ik dat deze methode goed is voor den physiek krach- tigen Europeaan en voor den fanatieken Amboinees. Maar voor den flegmatieken Inlander? Ik betwijfel of de te zware geweren geen beletsel zullen opleveren en of het resultaat niet zal wezen dat er wat méér

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 650