83 element te verkrijgen, en daarom acht ik versterking van dat element in de toekomst voor Indië van het allerhoogste belang". Ik was verhinderd de lezing zelf bij te wonen anders zou. ik in debat zijn getreden over een beginselvraag, namelijk deze: „Ligt deze versterking van onze weerbaarheid wel in de lijn van den „nieuwen koers, welke door landsverdediging in het algemeen wordt „ingeslagen". De Heer Visscher houde mij ten goede dat ik die vraag stel. Ik juich in alle opzichten zijne poging om nieuwe banen te openen tot het verkrijgen van eene oplossing van het zoo uiterst gewichtige en uiterst moeilijke vraagstuk der koloniale defensie, van ganscher harte toe en ik zou wenschen, dat alle leden van onze volksvertegenwoordiging een exemplaar hadden toegezonden gekregen. Allicht dat van de 100 leden, 5, misschien 10, de stelling zouden hebben gelezen en overdacht. Men moge het met het principe eens zijn of niet, de aandacht wordt op een dringende behoefte gevestigd, die noodzakelijke voorziening eischt. Die het met de oplossing van den heer Yisscher niet eens zijn, zullen eene andere hebben en kon een dergelijk onderwerp eene nadere bespre king uitlokken in 's Lands vergaderzaal, we zouden een belangrijken stap verder komen in de goede richtingflink de algemeene defensie onder de oogen te zien, en daaraan een vasten koers te geven. We hebben niet veel aan eene bespreking van de stelling door Indiërs, want vóór alles komt het er op aan, te weten of het Moederland zooveel prijs stelt op de koloniën, dat het zijne zonen een 18 maanden daarheen wil zenden. Ik zou de antwoorden daarop wel eens willen hooren, en vooral die van de politieke kopstukken. Br zijn meer wegen die naar Eome voeren, doch hulde brengend aan de vaderlandslievende poging van den inleider om, zij 't ook langs een nog onbetreden weg, te komen tot versterking van de Nederlandsche belangen hier, tot meerdere waardeering van den arbeid en het werk onzer pioniers en tot betere kennis van de Inlandsche onderdanen van H. M. onze Koningin, wil ik den indruk niet verzwakken door een cri- tiek, die wellicht de aandacht van de hoofdgedachte zou afleiden. Het formeele gedeelte is trouwens in het debat met den majoor van den generalen staf de Greve, van alle zijden bezien. De lezing past zoo wonder mooi aan een ander beroep op het nationa liteitsgevoel van de Nederlanders, namelijk het werk van majoor Nijpels „Hoe Nederland Ceylon verloor." Men denke toch niet dat deze lectuur uitsluitend voor militairen is. Neen, het is een zaak van het huisgezin, van het onderwijs, van het geheele volk. Ontdaan van het technische, zou ik deze lezing al» vlug schrift ruim verspreid willen zien vooral in Nederland. K.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 101