92
Doch geheel onduldbaar lijkt het ons, dat in vollen vrede bij Krupp
bestellingen worden gedaan, welke evengoed hier te lande, hetzij
van Staatswege of door particulieren, kunnen worden
uitgevoerd.
Wij hopen, dat, bij de behandeling der Indische begrooting in
de Eerste Kamer, omtrent deze ietwat vreemde en duistere zaak het
vereischte licht zal opgaan en dus een bemoedigend antwoord op de hier
boven gerezen vragen zal kunnen worden gegeven.
Verden vonden wij:
Naar aanleiding van de mededeeling dat,sedert door het Dep. van Oorlog
voor leveringen van artillerie-materieel aanbiedingen worden gevraagd
van verschillende firma's, de firma Fr. Krupp hare prijzen aanmerkelijk
lager lieeft gesteldheeft de minister van Marine inlichtingen gevraagd
aan zijn ambtgenoot van Oorlog en van dien minister mogen vernemen,
dat omtrent het aanmerkelijk lager stellen door Fried. Krupp A. Q. van
hare prijzen voor de levering van artilleriematerieel bij zijn departement
niets bekend is.
Hoever dit ook voor het Departement van Koloniën geldt is niet na te gaan.
Naar aanleiding van de noot der Redactie, hiervoor gesteld, waarin
twijfel wordt uitgesproken, omtrent het al dan niet zelfstandig nemen van
proeven, door eene Indische Commissiemet de stelsels Krupp, Ehrhardt en
Schneider, werd, ter aanvulling van het reeds medegedeelde, nog opgemerkt:
De M. v. K. geeft, volgens blz. 500 dezer „Handelingen", te kennen,
dat in 1901 een batterij snelvuurgeschut op veerspooraffuit naar
Indië is uitgezonden, op voorstel van een commissie van Indische officieren,
„die kennis hadden genomen J) van de vergelijkende beproeving
tusschen de stelsels Krupp, Ehrhardt, Schneider en Cockerill" (in 1900).
Z. Exc. vergist zich hierin', Ehrhardt heeft destijds niet medegedongen.
Vermits ook Schneider zich spoedig terugtrok, bepaalde zich deze me
dedinging feitelijk tot Krupp en Cockerill, die beiden een kanon op starre
affuit hadden aangeboden. Bij de met deze twee kanonnen gehouden proeven
waren geene Indische officieren tegenwoordig. Het door dergelijke officieren
uitgebracht advies, moet dus uitsluitend hebben berust op het rapport
van de commissie, bestaande uit officieren van het Nederlandsche
leger, welke commissie, zooals bekend, het Kruppsche kanon (op veer-
spoor-affuit) aanbeval.
Zooals gezegd, werden 12, volledig uitgeruste, exemplaren van dat
kanon ter nadere beproeving naar Indië uitgezonden. Afgaande op het
ter zake voorkomende in de Indische begrootingen voor 1901 en 1902,
hebben de gezamenlijke kosten, van deze twee batterijen f 150.000 en
f 200.000 is f 350.000 bedragen.
Blijkens verder door den M. v. K. afgelegde verklaringen, zijn op het
voorstel van meergenoemde, hier te lande gevestigde, Indische commis
sie nog 6 kanonnen .van nieuwe vinding" uitgezonden, om daarmede
eveneens in Indië proeven te nemen. Onder die 6 kanonnen bevonden zich
twee (vermoedelijk Kruppsche) houwitsers, waaromtrent later is gebleken,
dat het Indische legerbestuur daarvan niet gediend is. Waarom niet
(tegenover een buitenlandschen vijand) bleef onopgehelderd (niet
up to date).
1) De spatieering ia van ons.