102 Uit den aard der zaak speelt dit drama zich af om en over het hoofd - wapen. o Ons leger toch is 22 a 24000 man aan infanterie sterk, heeft hiervan ruim 2/.-> op de Buitenbezittingen ter handhaving en uitbreiding van ons gezag, ongeveer een derde, d. i. ruim 7000 man, ligt op Java met »zéére beenen" en andere kwalen, is in het brigadeverband geperst, speelt grootmogend- heidjeen wordt wat opgelapt om daarna weer te velde gestuurd te worden. De Javatroepen zijn dus feitelijk, n'en déplaise het brigadeverband, de algemeene reserve van ons in actie zijnd veldleger tegen den I. V. In deze functie worden zij geschaad door hun opleiding in het brigade verband. Er openbaart zich nu echter een streven de brigadetroepen meer los te maken van de troepen op de buitenbezittingen, n.l. van hen te maken geheel zelfstandige «tactische" onderdeden. Hiertoe zouden de troepen der B. B. geleidelijk verminderd worden en zouden bet pradjoerits en vliegende ltorps- jes zijn, die daar de rust te bewaren hebben. Deze en de enkele daar te laten troepen zouden dan wel uit Java aangevuld kunnen worden Deze door het legerbestuur voorgestane richtinghet brigadeverband, achten wij thans uit den booze Ons artikel had ten doel het gevaarlijke aan te toonen gelegen in den be- staanden toestand, zoowel uit een politiek oogpunt (tegen het buitenland in de verhoudingen met de inlandsche vorsten) als door de verhoudingen die onze getalsterkte tot het inlandsch element weergeeft (1 300) en het verloop der werving, het gevaar thans ons leger van zijn taak bestrijding van den I. V., waaraan het de handen vol heeft, af te trekken en door opleiding voor liet bri gadeverband op Java daarvoor minder geschikt te maken. Dat was ons doel en wij gaven de wijze van verbetering aan en maakten op politieke fouten attent. Als middel, om dit doel te bereiken, stelden wij aan de kaak de gezaghebbende kliek die de lakens uitgeeft, en beproefden wij een agitatie te verwekken tegen het brigadeverband. L') In hoeverre wij daarin geslaagd zijn, zal de toekomst leeren. De militaire medewerker van het N. v. d. Dag nu, hoewel ons in het al gemeen bijvallend, meent dat wij in de behandeling van het onderwerp te kort geschoten zijn, omdat wij niet voldoende onzen aanval geconcentreerd hebben gehouden op «de stelselloosheid die het Hertogspark en de Vile Af- deeling kenmerkt". Zie, als wij in 'n lands vergaderzaal gezeten hadden, zouden wij onzen hoofdaanval misschien daarop gericht hebben en ons gewend hebben tot de regeering, thans echter maken wij ei' het legerbestuur een verwijt van dat het goede dat het nog heeft, n.l. een tegen den I. V. opgewassen leger, gaat denken om hersenschimmen na te jagen Echter is het niet uitgesloten, dat wij mettertijd voorstanders zouden kun nen worden van een speciaal B. V. leger, maar dan niet behept met de nu bestaande politieke en paedagogische fouten. Maar dat «mettertijd" ligt helaas nog in het verre verschiet. De onmon digheid van ons schoon Insulinde belet afdoende maatregelen. Wel staan wij, volgens sommigen zelfs zeer nabij, aan den vooravond van een sprong die de sociale evolutie zal nemen, een sprong gericht op financiëele zelf standigheid, scheiding van gewone en buitengewone inkomsten en uitgaven, een eigen volksvertegenwoordiging, een eigen vloot, een eigen leger, een eigen koloniale defensiemaar zullen wij dat nog beleven Wèl houdt mr. Thomas ons politiek geweten wakker het laatst nog in zijn gespierd hoofdartikel in Jong Indië van 26 December, getiteld «Wach ter wat is er van den nacht"wèl staan enkelen hem daarin krachtig bij, maar wanneer 1) De opleiding in het Brigade-verband beoogt de harmonische samenwerking der wapens en diensten. Hoe de leer van onderlinge samenwerking en waardeering nadeelig kan zijn aan de africhting voor algemeenen politiedienst, ontgaat ons. 2) Dit veroordeelt de geheeïe actie. Het wil er bij ons niet in dat hier uitsluitend edele gevoelens voor het algemeen belang de drijfveeren zijn. 3) Men voelt, dat hier een niet-in;ewijde aan het woord is. Zie de laatste circulaire aan de Brigade-commandanten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 120