Inmendige Dienst.
109
tels? Hoeveel dan; 10 b. v. Dat zou dwaas zijn! Of bedoelt schrijver
meerder soort sloten, zoodat één sleutel nog geen toegang geeft.
De kosten zijn niet boog, beproef het eens en meldt het ons later.
Voor het denkbeeld één man geheel verantwoordelijk in plaats van
drie niet, is alles te zeggen.
Vraag.
Zou het geen aanbeveling verdienen de verschillende wijzigingen
van reglementen enz te doen drukken met dezelfde letter en op
hetzelfde papier als het te wijzigen reglement? Een gewijzigd regle
ment zou er minder onooglijk door worden.
Antwoord.
Het is niet altijd mogelijk aan bedoeld verlangen te voldoen. Indien
reglementen enz. niet bij de Landsdrukkerij worden vervaardigd, dan kan
het voorkomen, dat niet immer hetzelfde papier en lettertype hij het
drukken der wijzigingsblaadjes bij die inrichting worden benut. Intusschen
wordt echter steeds getracht papier en lettertijpe van het reglement
enz. zooveel mogelijk nabij te komen.
Vraag.
De wijzigingen van sommige voorschriften worden alinea voor alinea
tusschen geplaatst. Is dat niet overbodig vooral tegenover den
blijvenden tekst
Antwoord
Die aanhalingsteekens zijn tegenover den blijvenden tekst inderdaad
overbodig.
(Op deze aangelegenheid zal voortaan gelet worden).
Vraag.
In den laatst verschenen Inwendigen dienst is art. 141 (tenue voor
officieren) vervallen. Waar nü de officieren zijn aangewezen op het
enorme aantal algemeene orders, die betrekking hebben op tenue en
uniform, mag dan een zóóver doorgevoerde reglements-vereenvoudiging
niet twijfelachtig worden genoemi?
Antivoord.
Door het Legerbestuur is beslist, dat alle bepalingen betreffende de
tenue enz. voor officieren niet iu den Inwendigen dienst worden opge
nomen, doch als afzonderlijk hoofdstuk in het werkje: „Beschrijving der
kleeding van het N. I. Leger".
Dit hoekje is reeds ter perse en zal in Januari bij A. O. worden uit
gegeven; ieder officier ontvangt derhalve een exemplaar.
(Alle alg. orders de tenue enz. betreffende worden dan tevens ingetrokken).
Vraag.
Art. 144 2e alinea luidt: „Door de adjudant onderofficieren worden
„de handschoenen echter alleen tegelijk met de sabel gedragenenz.
Hoe rijmt dit met art. 147, dat zegt
„Buiten dienst mogen alle mindere militairen witte handschoenen en
„buitenmodel hooge schoenen of laarzen dragen."
Of is een adjudant-onderofficier geen minder militair meer? D.
Antwoord.
Wanneer een officier in blauwe attila (zonder sabel) gekleed gaat, moet
hij handschoenen dragen (a. o. 1894 no. 28 B., bijzondere bepalingen, enz.