114 VII. Het dragen van de uniform in hei leger. Van „uniformiteit" is bijna geen sprake meer; verder komt het overbodig voor, hiervan méér te zeggen. VIII. De richting waarin zich de „bonden"1 beuegtn. Besprekingen op vergaderingen waar ontevredenen ontevre denheid zaaien en aanwakkeren en, in stede van den voorge schreven weg te volgen, maar tallooze rekesten indienen IX. Het niet verwijderen uit het Leger van met militaire ge vangenis (b. v. wegens diefstal en liederlijkheid) gestraften. Deze sujetten worden na ommekomst van hun straf bij De- pöt-Bataljons samengebracht met jonge soldaten, pas uit Europa aangekomen: Liever een grooter getal incompleet, dan dit te verhelpen door zulke sujetten die anderen in den afgrond meesle pen en een zeer slechten invloed uitoefenen! BataviaJanuari 1909. D. Deze oorzaken, die vrijwel iedereen zal beamen, geven tevens de richting aan, waarin verbetering moet worden gezocht. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 132