117
3 cavalerie.
Wanneer het teeken voor cavalerie niet gegeven wordt, gelden
de volgende teekens 4, 5 en 6 voor infanterie, waarvoor geen
afzonderlijk teeken bestaat.
4=-= kleine afdeeling (patrouille).
5 middelsoort afdeeling (sectie tot compagnie).
6 groote afdeeling (bataljon of meer).
7 richting waar de vijand zich bevindt.
Dit teeken wordt het laatst gegeven, en beteekent tevens
„einde van het bericht".
8 fout.
Vermoedelijk ligt de reden, dat men zich met een dergelijk
primitief seinstelsel vergenoegt, in de groote volmaaktheid der
organisatie van het seinwezen, voor zoover van andere seinmid-
delen wordt gebruik gemaakt b. v. heliografen 1). (Zie „Schwei-
zerische Genietruppen, Signaldienst 1905). Ook Japan schijnt in
den laatsten oorlog, hoewel een veelvuldig gebruik van vlag-
seinen gemaakt werd, slechts een beperkt aantal afgesproken
teekens hiervoor te hebben gebezigd (Zie Ian Hamilton, A Staff
officer's scrapbook).
Het vaststellen van eenige van dergelijke teekens kan onte
genzeggelijk van veel nut zijn. In het bijzonder zijn zij evenwel
geschikt, als het ware, voor den inwendigen dienst van een of
ander wapen, om veel voorkomende bevelen of berichten over te
seinen. Zoo waren wij onlangs getuige hoe in de Legerplaats
te Oldenbroek bij eene batterij op uitstekende wijze het vuur
werd geleid middels teekens. De batterij, met indirecte richting
opgesteld, schoot zonder eenige vertraging.
Voor het algemeen gebruik moeten wij evenwel elke mogelijke
combinatie van woorden (ook eigennamen) en getallen kunnen
overseinen. Deze mogelijkheid verschaft ons het gebruik van
eene methode
5. waarbij voor elke letter of elk cijfer een afzonderlijk
teeken is vastgesteld.
Uit den aard der zaak is uit de letters en cijfers weer eene
soort code samen te stellen.
X) Jahrbücher für die deutsche Armee und Marine 1906: ,Das Signaiisieren mit
Winterdaggen in den heutigen Armeen" door Gentz.