135 is te begrijpen. De gewone oefeningen eener compagnie moeten vooral in de eerste tijden voor de jonge tweede luitenants hoofd zaak zijn en blijven. Wat geeft het bijvoorbeeld, dat zulk een jong officier bij tactische oefeningen op de kaart een geheel bataljon infanterie keurig netjes en volgens alle finesses der voorschriften in het vuur kan brengen (altijd op papieren toch niet in staat is op behoorlijke wijze een theorie te leiden met Europeesche kanonniers, laat staan met inlandsche ditos! Laat ons nu eens zien, wat er alzoo bij een compagnie ves tingartillerie beoefend moet worden. x) 1. Schietoefeningen met geschut te Batoe Djadjar. 2. idem met geschut in het vrije veld. 3. idem met geweer (karabijn). 4. idem met mitrailleur. 5. idem met revolver. 6. Dichtoefeningen. 7. Schoonmaken van het kwartier en inspectiën. 8. Meerdaagsche oefeningen. 9. Oefeningen in brigadeverband. 10. Fortexercitiën. 11. Voetbalspel. 12. Gymnastiek. 13. Batterij dienst. 14. Batterijbouw. 15. Beddingleggen. 16. Optische seindienst. 17. Soldaten-, compagnie- en afdeelingsschool. 18. Brandspuitexercitie. 19. Geschutexercitie. 20. Mitrailleurexercitie. 21. Beweging van lasten. 22. Machinale telefoondienst. 23. Kaartloopen. 24. Peil- en waarnemingsdiensten. 25. Theoriën met het kader. 1) De -volgorde is willekeurig. Het rangnummer wijst niet tevens het meer of minder belangrijke van de oefenmg aan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 153