137
nooit de volle compagnie (zij het dan na aftrek van corvéeers,
wachthebbenden, enz.) ter zijner beschikking heeft. Bij het
geven van de orders„Dit moet ééns in de week beoefend
worden, dat twee maal in de maand, enz." heeft men ovei
het hoofd gezien, dat het niet te veranderen is, dat één week
slechts zes werkdagen telt. Meerdere grootere oefeningen op
één dag te houden gaat ook niet, voornamelijk omdat de offi
cieren het meer dan druk hebben met allerlei opdrachten, die
in „vrijen tijd," afgedaan moeten worden.
Om derhalve de nadeelen die het oefenstelsel bij het bataljon
aankleven eenigszins tegemoet te komen, dienen bepaaldelijk
en dringend maatregelen genomen te worden ook om den slot
zin De compagnies-commandanten moeten echter in de oefeningen
van hunne compagnie geheel vrijgelaten wordenzoodat alle dienst-
tableaux moeten vervallenvoorkomende in het schrijven van
den vorigen wapenchef (thans Legercommandant) dd. 24 De
cember 1903 No. s069/75, niet tot een doode letter te maken.
Een oude order, die niettemin nog steeds kracht van wet
heeft.—
Naar de meening van schrijver dezes zijn vele der nadeelen
vorenbedoeld weg te nemen door alle P. &W. en T. te vereeni-
tot één compagnie. De gewenschte sterkte van het Bataljon aan
dergelijke personen is niet zóó, dat daarin een bezwaar bestaat,
vooral in de eerstkomende tijden, waarin het volle aantal be-
noodigde P. "W". en T. nog niet bereikt kan worden door gebiek
aan geschikt personeel.
De taak van hun commandant moet zijn: „de P. W. en T.
naar gelang van hunne geoefendheid afzonderlijk, dan wel vei-
eenigd te oefenen, zonder evenwel de gewone artilleristische oefe
ningen geheel achterwege te laten". Hij wordt daarin bijgestaan
door luitenants van eenigen diensttijd, die dus reeds op de hoogte
zijn van de diensten bij eene gewone compagnie.
Meer dan 3 dergelijke luitenants zijn niet noodig; één neemt
de opleiding der P. en W., een ander die der T., terwijl de derde
luitenant volgens inzicht van den compagniescommandant
werkzaam is, dus voor speciale diensten. Door het getal dezer
officieren op 3 te stellen wordt het bezwaar vermeden, dat bij
de 4 compagnieën van het bataljon niet het zelfde aantal luite-