146
zal zijn en welke dus de graad van geoefendheid. Maar op
welke wijze men zich den inwendigen dienst bij de korpsen
heeft voorgesteld te regelen, hoe in het algemeen de voorschrif
ten tot uitvoering dienen te komen, hiervoor is toch zeker
eenige praktijk noodig. Ik heb reden om te betwijfelen of er
bij het Departement van Oorlog wel iemand gevonden kan
worden die van de praktijk iets afweet. Om mij slechts te
bepalen tot de daadwerkelijke aanraking van het Leger met de
Schutterij te Batavia, zij hier slechts vermeld, dat de laatste
inspectie is gehouden door den Kolonel Willems, kort na het
optreden van dezen Hoofdofficier als Commandant der le Militaire
Afdeeling. Het lijkt mij op grond hiervan ontwijfelbaar vast
te staan, dat door het Legerbestuur niet kan worden vastge
steld, wat thans eigenlijk van de Schutterij kan worden verwacht.
Het heeft mij wel eens verwonderd, dat in zake Schutterij
zaken en meer bepaaldelijk op administratief gebied, het Leger
bestuur in laatste ressort om advies werd gevraagd, en dat bij
de tot-stand-koming van voorschriften voor de Schutterijen
dikwijls aan die adviezen te groote waarde wordt toegekend.
Dit bleek natuurlijk eerst bij de toepassing. Het moge duidelijk
zijn dat ik hiermede op de capaciteiten van de heeren voor
wat hun eigenlijk vak betreft niets wensch af te dingen. Inte
gendeel. Maar het is even duidelijk dat men aan het Departement
van Oorlog zeer weinig van speciale Schutterijzaken afweet,
zelfs onmogelijk iets kan weten. Men moet eene reeks van
jaren in de zaken hebben medegeleefd om eenig oordeel er over
te kunnen hebben. „Nourri dans le sérail, on en apprend les
détours
Men kan zich aan het D. v. O. natuurlijk moeilijk losmaken
van het denkbeeld, dat b.v. eene compagnie per sé in eene
kazerne gelegerd is en zoo ziet men voorschriften voor het
leger van toepassing verklaard op de Schutterijen. De praktijk
voor Batavia b.v. zegt, dat van een en dezelfde compagnie de
eene man te Mr. Cornelis, de andere in de Prinsenlaan woont.
Eene studie der voorschriften zou meerdere voorbeelden aan
den dag brengen. Voor een kort betoog zouden deze te ver
voeien. Ook kan men niet te ver gaan met beschouwingen,
nu wij niet weten wat de reorganisatie brengen zal. Uit