148 - en geklaagd over boeten en provoost-straffen. Het geachte Kamerlid zou de schietoefeningen en de schietwedstrijden hebben moeten bijwonen om over de schietvaardigheid te kunnen oordeelen. Ik weet uit ondervinding dat er veel liefhebberij voor het schieten bestaat. Het is echter waar dat om ver schillende geldige redenen in de laatste jaren bijna geen schiet oefeningen werden gehouden. Boeten en provooststraffen zijn een gevolg van de voor schriften, doch het is mij bekend, ook al weder uit persoonlijke ervaring, dat de bepalingen op zeer milde wijze worden toege past. Ik zelf heb nooit eenige straf moeten ondergaan. J. Admiraal, Kapitein-Kwartiermeester der Bataviasche Schutterij. Batavia25 Januari 1909. In de Handelingen der 2e Kamer lezen we op bladz. 471: De Heer ter Laan„Ik ga over tot de laatste quaestie, die ik met een enkel woord wilde behandelen, die van de schutterij. De schutterijen noodzaken in Indië in veel erger mate nog dan hier in de Hollandsche steden het geval was, tot een zeer hinderlijken dienst, die medebrengt een belemmering in tal van zaken, waar men slecht kan worden gemist; een dienst waarbij even als hier, maar nog erger, wordt geklaagd over de boeten en over de soldatenprovoost, waarmede men nu en dan kennis maakt. „Dan wordt er geklaagd over de geringe bekwaamheid, welke de schutterij in Indië zou hebben in het schieten, een klacht die hier in Nederland ook wel eens werd vernomen. „In allen gevalle heb ik met genoegen gelezen, dat de Minis ter in overweging neemt om deze, ik zal maar zeggen „populaire" instelling in Indië tot het verleden te doen behooren en ik ben ook overtuigd, dat als men wil, ook in Indië wel een rege ling is te treffen, die in elk geval beter is èn voor de burgerij èn voor de militaire doeleinden, die men daarmede beoogt, dan het heerschende stelsel." De Heer Idenburg, Minister van Koloniën: „De geachte afge vaardigde uit Hoogezand heeft laatstelijk de schutterij ter sprake gebracht. Een reorganisatie van die schutterij in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 166