171 de gampong, hetwelk echter zeer waarschijnlijk slechts voorstproot uit de gevolgen van het schieten O. dat hij o. a. na de le, 2e of 3e beschieting de hoofden van de gampong had kunnen gevangen nemen, gijzelaars had kunnen nemen of laten wacht doen door de bevolking, hinderlagen kunnen leggen, de bevolking had kunnen waarschuwen, dat wanneer wederom uit de gampong zou worden gevuurd op het bivak, teruggevuurd zou worden, (daarbij als dit noodig was, echter richtende op de plaats van waar geschoten werd) en dergelijke. O., dat aldus naar 's krijgsraads meening de door beklaagde gelaste handeling niet voortsproot uit oorlogsnoodzaak. dus zonder wettige beweeg redenen geschiedde, misbruik makende van het gezag dat hij uithoofde zijner betrekking had; O. enz. O. dat wettig en overtuigend is gebleken dat het bivak te voren reeds achter elkaar twee malen was beschoten O. dat toen het bivak op den lOen October wederom werd beschoten, beklaagde het noodzakelijk moest achten dadelijk daartegen maatregelen te treffen, zoodat het uit den aard der zaak hem niet mogelijk was lang na te denken, zoodat het begrijpelijk is hij niet gedacht heeft aan de mogelijkheid van verwondingen O. dat voorts de omstandigheden in Atjeh noodzaken jeugdige officie ren te plaatsen in betrekkingen, waarin groote zelfstandigheid en zelf- beheersching noodzakelijk zijn, zoomede ervaring, zooiat bij mistasting hiermede rekening behoort te worden gehouden O. dat in het vorenstaande zeer verzachtende omstandigheden zijn gelegen, waarom de wet niet in alle gestrengheid behoort te worden toegepast Gelet enz. Rechtdoende In Naam en vanwege de Koningin; Verklaart den in hoofde dezes genoemden beklaagde E. A. v.d. B. le. Luitenant der Infanterie, schuldig aan: „het als onderbevelhebber der openbare macht in de uitoefening zijner bediening zonder wettige beweeg redenen doen plegen van geweld, door onvoorzichtigheid veroorzakende den dood van één persoon en kwetsuren bij een tweeden, onder verzach tende omstandigheden." Veroordeelt hem overzulks tot eene geldboete van f 5. Bepaalt dat wanneer deze geldboete niet wordt betaald biunen veertien dagen na de aanzegging van de in het hoogste ressort bepaalde strai, zij zal worden vervangen door militaire detentie voor den tijd van één dag Verwijst hem in de kosten en misen der Justitie, mitsgaders in die van den processe. HET HOOG MILITAIR-GERECHTSHOF. Gezien het vonnis van eenen daartoe benoemden Krijgsraad te Koe- taradja enz. Gelezen den namens den appellant R. O. op den len September 1908 gediende eisch in appèl waarbij enz. Nog gelezen de namens den geappelleerde op den 16en September 1908 gediende schriftuur van antwoord in appél, waarbij enz. Gezien enz.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 189