190
Een misstand bij de CaDalerie,
gelooven dat een ieder wel zal weten, wat hij doen kan en moet, als
het geweer verzaakt. Aanvulling van nieuwe geweren is uitgesloten,
de Gr. Ct. zit tegenwoordig mee in de linie, van al dat teekens geven
stellen we ons niets voor, de praktijk zal den man wel ingeven, zich bij
eerste gelegenheid van een ander geweer te voorzien.
ad. B.
Zou het niet beter zijn den zak te behouden en de beweging iets minder
rakelings te laten uitvoeren. De man heeft nu juist wat bergruimte
gekregen, 't Een moet zich wat voegen naar 't ander.
Geachte Redacteur.
Bij de behandeling der Indische Begrooting in de Tweede Kamer ver
klaarde de Minister van Koloniën, zeer veel waarde te hechten aan eenen
opgewekten geest bij het Indische officierscorps.
De persoon van den Minister staat ons borg voor de oprechtheid zijner
woorden.
De practische toepassing door het Legerbestuur in Indië laat echter te
wenschen over, 't geen moge blijken uit het feit, dat nog zeer onlangs
een ritmeester der Indische Cavalerie, van verlof terugkeerende uit
Holland, op non-activiteit werd gesteld, wegens overcompleet in zijn rang.
De oorzaak hiervan is gelegen in het feit, dat twee Holiandsche
cavalerieofficieren bij het Indische Leger zijnde gedetacheerd, in hunnen
detacheeringshjd tot ritmeester werden bevorderd! en derhalve twee
ritmeestersplaatsen innemen.
Waarom deze officieren wegens bevordering niet naar Holland terug
gezonden? of waarom niet den Indischen ritmeester tijdelijk boven de
formatie in activiteit hersteld.
Een misstand als boven geschetst behoorde bij de heerschende ontevre
denheid niet meer voor te komen en totaal verkeerd mag 't heeten, een In
disch officier in zijne geldelijke belangen geheel onverdiend te benadeelen.
Hoogachtend
Uwe Div.
S.
Aangezien deze opvatting wel eens meer wordt gehuldigd, zoo hebben
we aan deze opmerking een plaatsje gegeven, om die daar tévens te
kunnen weerspreken.
Gedetacheerde officieren van het Nederlandsche Leger rekenen in de
sterktestaten als 2de luitenants, d. w. z. als officier, zonder meer. Nu
herhaaldelijk officieren van het Nederlandsche Leger naar hier worden
gedetacheerd, zonder ruiling en zonder aanvraag van hieruit, zou het
de hoogste onbillijkheid zijn, hen op eenige wijze te laten rekenen in de
formatie. Zij zijn alleen aanwezig. Een Indisch officier wordt dus
nimmer nonactief door gedetacheerde collega's uit Holland.
Het door U bedoelde geval heeft een andere oorzaak en wel deze, dat
de sterkte aan ritmeesters bij het wapen der Cavalerie die der formatie
belangrijk overtreft. Het gewone verlofsproeent was verre overschreden,
Dergelijke schommelingen zijn met de bestaande regeling in kleine wapens
moeilijk te vermijden.
Red.