194
die zuinig zijn op hunne kleeding blijkt uit de op twee na
laatste alinea van artikel 155.
Ook ten opzichte van de militairen aan wien wèl een tweede
kist mag worden toegestaan is de le alinea van artikel 40
door de beperkende bepaling omtrent de afmetingen in hare
algemeenheid niet billijk.
Het maakt toch wel degelijk verschil of een militair alleen
eene echtgenoote of eene huishoudster, dan wel bovendien
eenige kinderen heeft, of hij gehuwd is met eene Europeeschei
Amboineesche of Inlandsche vrouw.
Ook de leeftijd der kinderen brengt verschil in soort en
hoeveelheid der kleeding.
Hoe nu echter het reglement te wijzigen zonder op practische
bezwaren te stuiten en den lande op kosten te jagen.
Hopende ook van anderen een oplossing uit te lokken, geef
ik hieronder de mijne:
De le alinea van art. 48. R. I. D. te wijzigen in:
„Alle kleeding- en uitrustingstukken, welke een militair moet
„hebben, worden in de model-kist (art. 155) geborgen, met
„uitzondering van den helmhoed, de veldflesch en de schoenen D.
De twee eerste alinea's van art. 40. R. I. D. te wijzigen in
„De compagnies-commandant kan aan alle korporaals en
„manschappen het bezit van meerdere kisten, koffers, trommels,
„enz. toestaan, mits aan de bovenzijde duidelijk voorzien van
„naam en stamboeknummer en onder de navolgende voorwaarden:
Elk militair kan voor de plaatsing van zijne kisten, koffers
of trommels, enz. in de chambree slechts beschikken over de
plaatsruimte, die in het algemeen in de Nederlandsch-Indische
kazernes per man beschikbaar is onder, boven of onmiddellijk
naast zijn nachtleger, zonder hinder of overlast te geven, een en
ander ter beoordeeling van den compagnies-commandant, die
van de toestemming tot het bezit van meerdere kisten, enz.
eene vergunning afgeeft.
Dit bewijs wordt bij overplaatsing door den betrokken militair
medegenomen, c. q. door opvolgende compagnies-commandanten
gewijzigd, aangevuld dan wel vernietigd.
1). De revolverdragenden bergen oolc hunne revolver in de model-kist.