207 tegenover haar geen „onbevangen" standpunt zal worden inge nomen, dan zal een stuk volgens mijn project, met ballastmanteh ten spoedigste elders aangemaakt kunnen worden. Evenwel de tijd dringt. Over en weer kan niet meer ge schreven worden, trouwens bergen van papier werken dikwerf niet zooveel uit als een korte, zakelijke, mondelinge conferentie. Er moet gehandeld worden, omdat zooals de Minister van Ko loniën in de Memorie van Toelichting op de Begrooting stelde, de verwapening der Bereden Artillerie van het Indische Leger urgent is! Om tot een goed en betrouwbaar resultaat te kunnen komen, behooren wij, indien wij persoonlijk hulp zullen ver- leenen, volkomen „vrij" te staan tegenover den betrokken con structeur. Is Skoda niet geneigd mede te dingen, dan moet van de firma de vergunning verkregen worden, het patent, de ballastmantel, door een andere firma te doen toepassen. Ook hiertoe zal persoonlijk intermediair noodig zijn, om de zaak coulant te doen verloopen. Onze innigste wensch is om naar beste weten, kunnen en vermogen, in het belang van het Indische Leger, waarvoor wij het geschut ontwierpen, de kroon op ons werk en studie te mogen en te kunnen zetten door ons project verder uit te werken bij Skoda, Krupp, Ehrhardt of waar dan ook, en te komen tot „een voldoende licht, doch ballistisch bijzonder hoogstaand" gedragen kanon, hetgeen der Commissie vol vertrouwen ter keuring en beproeving kan worden aangeboden. Wij gelooven, dat de kortste weg om hiertoe te geraken zal zijn het eerbiedig verzoek daartoe te doen aan H. M. de Koningin. Bescheidenlijk vermeenen wij, dat het voor het Indische Leger i toch ook eene genoegdoening moet zijn in het bezit te kunnen geraken van eene geschutsoort door een officier uit het leger speciaal voor dat Leger ontworpen. A. J. Gooszen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 225