218 buiter dan resultaat van strategische plannen, doch zij teekenen ons den man, die ze uitdacht en uitgevoerd heeft, den tijd waarin hij leefde en het wezen der Chineesche krijgskunst, zooals ze thans in het grootste deel van China nog beoefend wordt. Het optreden van Kung Ming heeft plaats tusschen de jaren 220—230 n Chr. na den val der Handynastie. Oorspronkelijk astronoom en waarzegger, werd hij later generaal en vormde den voornaamsten steun der regeering van Klein Han in den strijd tegen Tsao tsao, den heerscher over Wei, en diens veldheer Sze ma i. Toen Kung Ming zich bevond tegenover de vloot van Tsao tsao, had hij gebrek aan pijlen; daarom deed hij eenige schepen met als soldaat aangekleede stroopoppen bezetten en stroom opwaarts trekken tot nabij het vijandelijk e-kader. Zoodra een nevel, dien hij had zien aankomen, was neergedaald op Kung Ming's schepen, werden de gongs geslagen, schijnbaar een teeken tot den aanval. Tsao tsao, vreezende in een hinderlaag te vallen, waagde zich niet vooruit, doch beschoot de naastbijzijnde schepen met het gevolg dat Kung Ming, die eenige uren later terugtrok, meer dan 100,000 pijlen uit de stroopoppen kon verzamelen. Teneinde de vijandelijke vloot te vernielen zond hij een zijner officieren, die zich als overlooper moest doen kennen, naar Tsao tsao, teneinde hem aan te raden het den soldaten, die niet gewoon waren aan den strijd op zee en aan zeeziekte leden, gemakkelijk te maken door de schepen nauw en vast aan elkaar te verbinden en het geheel met een laag balken te vereenigen, opdat deze soldaten dan zouden kunnen strijden gelijk aan den vasten wal. Tsao tsao volgde dezen raad op, waarna een ander officier, die eveneens voor een overlooper was gehouden, een brander aan dit drijvend bolwerk bevestigde, zoodat de geheele vloot en 't grootste deel harer bemanning vernietigd werd. Bij eene andere gelegenheid werd Kung Ming, die met eene zwakke troepenafdeeling te Hsicheng gelegerd was, door Sze ma verrast en ieder achtte hem verloren. Hij liet echter de beide het dichtst bij den vijand gelegen poorten der stad geheel openen; 20 soldaten moesten zich als burgers verkleeden, voor de poorten der stad water sprenkelen en vegen, met uitdrukkelijk bevel om geen vrees te toonen voor den naderenden vijand, maar hem

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 240