heeft gewerkt en nog werkt, valt uit enkele voorbeelden, die beneden volgen, af te leiden. Toen de stad Kwa chau aan de Jang tse rivier in 730 dooi de Kitantataren belegerd werd, heerschte er groote moedeloos heid onder de zwakke bezetting. Daarom noodigde de commandant zijne officieren tot een drinkgelag, waarvan het lawaai en de muziek den vijand zulk een hoog denkbeeld gaven van het vertrouwen op de overwinning dat het beleg werd opgeheven, waarna het garnizoen de belegeraars kon vervolgen en zwaar verlies berokkenen. In 974 sloeg Tsao pin, een veldheer onder den grondlegger der Sungdynastie, eene brug over de Jang tse om zijne tegen standers aan den tegenover liggenden oever te kunnen aanvallen toen alle voorbereidende maatregelen getroffen waren, liet hij de onderbevelhebbers bijeenkomen en zweren, dat zij niemand in den volgenden veldslag zouden dooden, tenzij weerstand werd geboden. Deze maatregel had tengevolge, dat de vijand zich zonder strijd overgaf en Nanking, waar de troonpretendent Liyü woonde, hem de poorten opende. De overgave van de stad Port Arthur aan de Japanners moet zoodanig verklaard worden, dat de commandant dier stad liever zag, dat de hem toevertrouwde stad in handen der Japanners viel, dan dat het bieden van krachtigen weerstand tengevolge zou hebben gehad dat het beleg werd opgeheven en doorge marcheerd naar Peking, dat niet voldoende verdedigd kon worden. Toch zou men zich vergissen, indien men de Chineezen voor een verwijfd en niet krijgshaftig ras zou houden. Gedurende honderde jaren hebben de inwendige veeten en uitwendige oorlogen nimmer opgehouden; hoe de Mongolen in de 13de eeuw Azië en een deel van Oost Europa overzwermden en dat de bloem van den Duitschen adel in 1241 bij Wahlstadt door hun pijlen en lansen werd verslagen, is bekend, minder echter dat in diezelfde eeuw Chineesche vloten de eilanden van den Soenda Archipel, Ceylon en den Perzischen Golf bezochten. Later onder de Ming dynastie en onder de heerschappij der thans regeerende Mandsjoes hebben de Chineezen langdurige oorlogen gevoerd en hunne buren hebben dikwijls gelegenheid

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 243