226
niet te lijden zouden hebben van slechte behandeling". Neemt
men daarbij in aanmerking, dat vele ja juister de meeste
regimentscommandanten slechts een deel der soldaten voor
wie zij soldij ontvingen, in dienst hadden en het overige geld
in hun zak staken en dat weer andere hun soldaten gebruikten
om hun akkers te doen bebouwen, van welker opbrengst man
en paard moesten worden onderhouden, dan kan het geen ver
wondering baren, dat de Europeesche instructeurs voorheen
weinig konden uitrichten, hoofdzakelijk door de schuld der
Chineezen zelf, wien het aan den noodigen ernst en volharding-
ontbrak en die bovendien niet konden besluiten om van deze
instructeurs autoriteiten in het oog der leerlingen te maken.
De commandanten bleven conservatief en de jonge op Europeesche
wijze gevormde officieren achtten het weldra voordeeliger om
de handelingen der hoogergeplaatsten niet tegen te werken
doch na te volgen.
Met de oude sleur schijnt thans over een groot deel van het
land gebroken te wordenvan hoogerhand wordt eene volkomen
reorganisatie beoogd en we kunnen ervan overtuigd zijn, dat
eene hervorming gepaard gaande met het verlevendigen van
de herinnering aan roemrijke episoden uit eigen geschiedenis
en aan de lessen gegeven door op den voorgrond tredende
personen van het zoo vereerd wordende voorgeslacht, van China,
in het bezit van eene nijvere, sterke en sobere bevolking, en
van paarden van een stevig en taai ras, eene militaire mogendheid
kan groeien, waarbij het tegenwoordige Japan verre achterstaat.
v. G. U.