De Schiefopleiding bij de Infanterie. (Met een Bijlage). Naar aanleiding van eenige opmerkingen van D. B. in dit tijdschrift, (No. 12), veroorloof ik mij eenige andere zienswijzen omtrent dit zoo belangrijke onderwerp mede te deelen, en alzoo mede te werken, aan het door D. B. zelf beoogde doel, n.l. door wrijving van gedachten in dit „militaire vraagstuk van den dag", op het rechte pad te komen. Deze opmerkingen waren de navolgende. Ie. Het geweer zou te zwaar zijn voor den flegmatieken inlander. Niemand zal durven beweren dat het geweer niet te zwaar is voor inlanders, integendeel, daar zijn we Hallen over eens, maar om vooral dit bezwaar te noemen bij cle nieuwe methode is mijns inziens beslist verkeerd. Waar bleek het vooral bij de oude methode, dat het gewicht van het geweer te groot was? Hierbij, dat wanneer de man een maal het geweer in den aanslag had gebracht, hij dan nog eenigen tijd moest blijven in dien aanslag, om het juiste mikpunt te vinden en om alzoo een goed gericht schot af te geven. Wat zien we echter bij deze nieuwe methode. Hier wordt de man eerst gymnastisch goed onderrichten behoort de gymnastiek met het geweer onafscheidelijk verbonden met de schietopleiding. Verder zijn de aanslagoefeningen zelf (die veelvuldig herhaald moeten worden) een goede spierstaling voor de nog al zwakke inlandsche armen. Het is dus juist bij deze methode dat aan dit bezwaar tegemoet gekomen wordt. Juist datgene, wat bij de oude methode de meeste krachts inspanning van den man vorderde nl. het lang verblijven in den aanslagvervalt bij deze nieuwere wijze van schieten want het voorschrift wil, dat de man zoodanig voorbereid wordt, dat hij bijna gericht in den aanslag (zoo niet geheel gericht) komt. Het verblijven in dien aanslag is dan juist zeer kortstondig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 264