244
de vraag is slechts: „Hoeveel munitie moet ik aan den man
geven om hem behoorlijk in het schieten op te leiden"? En
dan wil ik even verwijzen naar eene aanhaling uit het dictaat
van den geestelijken vader van deze nieuwe methode nl. den
kapitein Fabius, waar deze zegt:
„Daar in twee belangrijke hoofddeelen der schietopleiding
nl. het juist-snel aanleggen en het richten, een groote vaar
digheid kan verkregen worden zonder gebruik te maken van
patronen en daar voor de beoefening van het gebruik van
tasschen, gevulde houders en grendel, exercitiepatronen evenveel
waarde hebben als alle andere patronen, is voor eene goede schiet
opleiding een ruim gebruik van scherpe patronen geen hoofdzaak
Ja, ik zou door deze opmerking van D. B. geneigd zijn te
denken, dat hij een verkeerd idee heeft, omtrent het groote
verschil tusschen de oude en nieuwe methode, nl. het kenmer
kende onderscheid: dat de nadruk bij de nieuwe schietoplei
ding gelegd wordt op het in den aanslag brengen van het ge
weer in tegenstelling met de oudere methode, die den nadruk
legt op al die verrichtingen, die gedaan moeten worden, wan
neer het geweer reeds eenmaal in den aanslag is gekomend. i.
het eigenlijke richten.
4e. Geldelijke premies voor de aanslagoefeningen.
Geheel en al ga ik daarin mede, dat er werkelijk een groote
ambitie noodig is om in deze eentonige en geestdoodende oefe
ningen eenig fut te houden.
5e. Er kwamen tegenstrijdigheden in het Reglement voor.
Dit is vooral het geval bij de aanslagoefeningen. Hier toch
laat de redactie en indeeling der oefenstof wel eens wat aan
duidelijkheid te wenschen over.
Volgens het reglement hebben we:
le. Aanslagoefeningen.
2e. Gerichte aanslagoefeningen
8e. Samengestelde aanslagoefeningen.
Voor een juisteren kijk op de zaak, en vooral om de elkaar
aanvullende onderdeelen goed te kunnen onderscheiden, zou
bovenstaande indeeling geweest moeten zijn als volgt:
1) Het is een Voorschrift! Reel.