253 - naast een beekje, omgeven door dichte glagahde schuilplaats droeg teekenen van in de haast verlaten te zijnde vuurtjes onder de slaapplaatsen brandden nog, eenige potten met gekookte djagoeng, versche sirihbladeren, wat tabak, een klamboe, eenige Haantjesduiten, ja zelfs eenige Beaumontpatronen werden op de slaapplaatsen gevonden; nadat de omtrek aan een nauwkeurig onderzoek was onderworpen, werd een stelselmatige vervolging aangevangen; de bende bleek in twee verschillende richtingen te zijn gevlucht, de versche indrukken van voeten, eenige in de haast verloren pinangnoten, een pisangblad met wat tabak, een oude sarong, een hoofddoek enz. enz. gaven duidelijk de richtingen aaneen dezer sporen bleek om te buigen naar het W. en leidde naar een vrij groot open moeras, met een ge zichtsveld van 500 toe 1000 M.; het andere spoor leidde dooi de glagah naar het N. en vertoonde bovendien indrukken van vrouwenvoetendaar het bekend was, dat L. S. zich altijd liet vergezellen door een zijner vrouwen, werd het N. spoor gevolgd; later bleek dit echter niet het goede geweest te zijn, althans tegen 3 uur in den namiddag was er geen spoor meer te onder scheiden en moest tot aan de knieën door het water gaande, kappende een weg gebaand wordenmen vorderde slechts zeer langzaam; door in N. O. richting te kappen, hoopte men een ladang te bereiken, werkelijk hoorde men om 5 uur hanenge kraai; met verdubbelde ijver werd doorgekapt, toch duurde het nog ruim een uur eer de ladang bereikt was; slechts 3 a 4 hutjes werden aangetroffen, snel omsingeld en de bewoners on dervraagd; dit verhoor gaf zekerheid, dat gedurende dien dag geen kwaadwillige op deze ladang had vertoefd. Het nuttelooze van verder zoeken op dit late uur inziende en de groote ver moeidheid van den troep, die van af den vorigen avond onafge broken in beweging was geweest, deden besluiten dien nacht op de ladang door te brengen, alle bewoners, mannen, vrouwen en kinderen werden in een hutje verzameld en bewaakt. Den volgenden ochtend (11 Mei) werden alle, bij de colonne in dienst zijnde spionnen, uitgezonden en in de lijn Boengi Pakorro opgesteld, om een uitwijken naar het O, terstond te kunnen melden; zoo nu en dan gesplitst, werden, door de gla. gahvelden marcheerende, alle ladangs omsingeld en afgezocht,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 277