254
doch kon geen aanraking met de bende verkregen, noch eenig
spoor gevonden worden. Op een ladang nabij Paria werd 's
avonds om 5J uur een bivak betrokken.
Den 12den Mei werd 's morgens heel vroeg afgemarcheerd
naar de eerste schuilplaats en werd nu 't andere spoor, dat
naar een open moeras leidde, gevolgd; het spoor was hier dui
delijk te onderscheideneen lichte streep door dichte water
planten, neergetrapte grashalmen, gaven evenals een schip op zee
vrij duidelijk den gevolgden weg aan9 uur werden in den rand
van het moeras, onder een boom, 2 ongewapenden opgemerkt,
die na eenige oogenblikken verdwenen. Het terrein om dien boom
aan een nauwkeurig onderzoek onderwerpende, bleek het uit het
platgetrapte gras en eenige gekookte platgetrapte djagoengkorrels,
dat ze hier minstens eenige uren hadden vertoefd en lag het
vermoeden voor de hand, dat het uitgestelde wachtposten waren;
dit spoor werd wederom met de grootste nauwkeurigheid gevolgd;
eenige Amboineezen (Alfoeren) en eenige Menadoneezen, die
reeds meermalen een bijzondere scherpzinnigheid aan den dag
hadden gelegd, werden op eenige passen tusschenruimte op
10 M. vooruitgezwermd om te speuren, de rest volgde zoo stil
en geruischloos mogelijk; ontstond er verschil van meening, dan
werd even halt gehouden om elk spoor afzonderlijk te verkennen;
bijna geregeld kwamen de verschillende voetindrukken weder
bij elkaar, zoo nu en dan waren de vluchtelingen in een boom
geklommen, de bemodderde voetindrukken waren duidelijk op de
boomschors te onderscheiden; waarschijnlijk kozen ze dan een
hooger punt uit om de bewegingen der colonne te kunnen volgen;
nog mèer werd geslopen, nog mèer getracht zoo onzichtbaar
mogelijk te marcheeren; omstreeks 1 uur bracht het spoor de
colonne bij een nieuwe schuilplaats, welke eveneens nog brandende
vuren vertoondede bladeren, waarmede ingedekt was, waren
nog groen; de sporen verdwenen in een klein, doch diep stroompje,
dat langs de schuilplaats liep; ruim 2 uren werden zoek gemaakt
met te onderzoeken, waar de vluchtelingen het watertje ver
laten hadden; eindelijk tot op een plaats, waar het water tot
aan de kin reikte, werd onder overhangende takken de plaats
ontdekt, waar 't watertje verlaten was.
De voetindrukken waren zeer duidelijk; gemakkelijk kon het